Een bewogen laatste week in Ghana (1).

1 mei 2013

Beste lezers van mijn blog. Het is schandalig lang geleden dat ik via deze weg nog eens iets liet weten. Jullie hadden nog een verslag van mijn laatste week in Ghana te goed, maar ondanks mijn goede intenties om deze snel te posten, zijn er ondertussen 4 maanden verstreken zonder enig bericht. De voorbije maanden heb ik wekelijks aan deze blog gewerkt, maar schrijven vanuit België over belevenissen in Ghana bleek niet zo eenvoudig en vaak was het lang en moeizaam zoeken naar de juiste woorden. Nu is het verslag over mijn laatste week in Ghana eindelijk klaar om de wijde wereld ingestuurd te worden. Ookal lijken mijn vorige verslagen voor jullie waarschijnlijk een eeuwigheid geleden en zijn deze schrijfsels vijgen achter pasen, voor mij is het nog steeds als gisteren en voor de volledigheid wou ik dit verhaal toch nog posten. Het zal er een worden in twee delen ('Een bewogen laatste week in Ghana (1) en (2)) want blijkbaar heb ik het maximaal aantal karakters voor een reisverhaal bereikt. Het derde bericht ('Waar zijn de verzamelde centen naartoe?') is er een waar ik voor de geïntereseerden informatie geef over waar het verzamelde geld nu juist aan besteed is. In een laatste blogbericht dat snel op deze berichten zal volgen ('Een terugblik'), kijk ik vanuit België nog eens met een nuchtere bril terug op mijn verblijf in Ghana. Neem zeker ook een kijkje bij de foto's, want de foto's van de laatste week werden toegevoegd. 

Hier gaan we dan…

Dinsdag 25 december 2012

Woehoe, wat doet het deugd om opnieuw wakker te worden in mijn Afrikaanse thuis, wetende dat ik vanaf nu de laatste dagen zal spenderen met alle mensen die hier mijn hart gestolen hebben en waarmee ik 2 maanden lief en leed gedeeld heb. Zelfs de luide oerklanken van mijn zingende gastgezinmoeder, die me rond 6 uur ’s morgens uit mijn slaap rukten, bevielen me en ik spring uit mijn bed! Merry christmas Ghana! Hoewel ik bruiste van energie, was ik precies nog niet goed wakker toen ik mijn lenzenpotje nam, het opende en … de inhoud ervan in de vuilbak (een plastiekzak vol afval), zwierde. Jupla, ik mocht al onmiddellijk 25 minuten op mijn knieën in mijn afval zitten zoeken naar mijn lenzen. Maar ‘mission accomplished’, ik heb ze allebei teruggevonden bovenop respectievelijk een banaanschil en een leeg zakje ‘fried plantain’.

Nadat ik water was gaan halen in de waterput en me opgefrist had, stond een bezoekje aan kapster ‘Ja Obibini’ op het programma, want er wou er hier eentje haar ambitie om zich volledig te integreren en als obibini aanvaard te worden kracht bij zetten. Na meerdere verzoeken van verschillende mensen en herhaaldelijke pogingen om mijn haar te laten vlechten, zou het er eindelijk eens van komen. Rond 7u30 zat ik in de kappersstoel en om 20u30 – ja, je leest het goed, 13 uren later – kon ik eindelijk met een pijnlijk hoofd vol vlechtjes het openlucht-kapsalon van 1,5 meter op 1,5 meter verlaten. Vooraf had ik – gelukkig misschien - helemaal geen idee hoe lang het zou duren, maar zo’n kapselmarathon had ik zeker niet verwacht. Er zijn leukere manieren om kerstmis door te brengen dan in een zwoel hokje met 2 vrouwen rond u die meedogenloos aan uw haar zitten te trekken, maar gelukkig was er af en toe wat randanimatie.

Daar zat ik dan, om 7u30 ’s morgens met de valse haren bij ‘Ja Obibini’ om een rastahoofd te krijgen. Ik word in een stoel geduwd en krijg mijn "toekomstige echtgenoot", de baby van de kapster, in mijn armen. Het blijkt de eerste keer te zijn dat kapster ‘Ja Obibini’ een blanke onder handen neemt en aan haar enthousiasme te merken vindt ze dat heel leuk. Het valse haar wordt klaargemaakt en telkens wordt een lok strak bevestigd aan een stukje van mijn eigen haar om het dan vervolgens samen te vlechten.  In het begin vond ik het nog plezant, mede door de vele toeschouwers die mijn transformatie opgetogen kwamen bekijken. Vele voorbijgangers kwamen eens nieuwsgierig loeren en via de mond-aan-mond reclame werd de curiositeit al snel verspreid onder de volwassenen, maar ook de kinderen, waardoor er heel wat mensen speciaal een ommetje langs het kapsalon deden en we heel wat leuke en grappige gesprekjes hadden. Zo kwam ik onder andere te weten dat mijn hoofd volgens Ghanese normen nogal uit proportie bleek. ‘You have a big head!”. Wanneer ik na de eerste verbazing (“Euh sorry, a big head?”) bedank en naboots vereerd te zijn met het ‘compliment’ over mijn gigantische hersenen (“It’s because of a high amount of brains.”), zorgt dit voor heel wat gelach. Naast het onnozel doen, hadden we ook een aantal serieuze maar interessante discussies over het verschil in culturen, rijkdom en mentaliteit. De afleiding was welgekomen!

Na 3 uren dacht ik aan het aantal vlechten te kunnen afleiden dat we toch al zeker aan de helft zaten, maar dat bleek valse hoop. Het enthousiasme van ‘Ja Obibini’ van in de eerste uren was al wat gemilderd en het tempo, dat sowieso al niet zo hoog lag, ging omlaag. Ook pampers die ververst moesten worden, huilende baby’s, fufu die gestampt moest worden en borstvoeding die gegeven moest worden, zorgden ervoor dat er af en toe een pauze ingelast werd waarbij ik eens mijn hoofd kon bewegen, maar aangezien dan meestal de ‘assistent’ of een toevallige voorbijganger verder deed, bleef dat ook beperkt. Het moeten stilzitten en stilaan uitgepraat geraken, de warmte en het toch wel niet zo deugddoend trekken aan mijn haar, zadelden me in de namiddag op met een heel vervelend, geagiteerd, beklemmend gevoel. Een soort claustrofobisch gevoel krijgt me te pakken: zweten, duizeligheid en vlekken voor de ogen, ledematen die kriebelen om te bewegen, de hartslag en ademhalingsfrequentie die naar omhoog gaat,… Phoeh, adem in, adem uit,… Ik probeer de bewegingsdrang te onderdrukken, maar wanneer ‘Ja Obibini’ naar het toilet moet, kan ik het niet meer onderdrukken en vraag ik 5 minuten afreageertijd. Ik loop als een halve zot de straat een aantal keer op en af en speel tikkertje met een aantal kinderen. Dat deed deugd! Ik doe nog liever 13 uren noeste arbeid, dan 13 uren stilzitten op een stoel terwijl iemand keihard aan mijn haar aan het trekken is in een verschroeiende hitte. Denk ik… ;-) Na de korte ‘work out’ installeren we ons weer met hernieuwde moed in de tuinstoel en probeer ik de tijd te doden door in mijn hoofd en stilletjes neuriënd liedjes te zingen. Wanneer mijn gastgezinmoeder weer even met Akosua langskomt om de vorderingen te bekijken, zegt ze dat ik nog eens Witney Houston’s ‘I will always love you’ moest zingen. Graag! Het werd het begin van een leuke zangstonde, waarbij ‘Ja Obibini’ haar ook helemaal liet gaan op liedjes van Westlife en Michael Jackson. Echt plezant!

Na 9 uren zonder eten, begon mijn maag toch serieus te protesteren, maar gelukkig passeerden er rond 16 uur wat jongeren met kokosnoten, waarop ik mezelf en de kapsters op een kokosnoot trakteerde, waardoor ik toch iets binnen kreeg. Ook een soort 3 koningen ([Toby]) die hier rond kerstmis de straten aflopen met drums, zorgden nog voor wat afleiding. Drie gemaskerde jongens, verkleed in een wit pak met belletjes en veren, komen, achternagezeten door een hele meute kinderen, aan ons kot zingen en drummen. Ze zien er nogal kwaadaardig uit en roepen “money, money”. Omdat ik er het liefst zo snel mogelijk vanaf zou zijn, geef ik hen dan maar wat centjes, maar blijkbaar gaf dit juist een stimulans om nog eens een extra showtje te geven. Verder komen ook heel wat kinderen me vragen om hun kerstmisgeschenk. Meestal gaat dat als volgt. “Hi, Akosua, do you want to be my friend / are you my friend?” Als ik daarop dan antwoord dat ik iedereen zijn vriend wil zijn, krijg ik heel vaak het volgende te horen: “Yes! Then you can give me money en send me presents. Where’s my christmasgift?” Grr, toch hatelijk dat constant om geld gevraagd worden, terwijl je al je hele spaarboek geruïneerd hebt om te trachten in hun land toch een beetje van nut te zijn. Vaak ga ik de discussie aan door te zeggen dat het geld in België ook niet aan de bomen groeit, dat ik ook serieuze inspanningen heb moeten doen om hier te geraken en dat ik daarbij hoop dat ze me respecteren voor wie ik ben en niet om wat ik geef. Deze keer was ik het echter beu om mij steeds weer te moeten verdedigen in dovemansoren en heb ik het maar genegeerd.

Verder hield ik me vooral bezig met de voorbereidingen van de animatie- en educatiedag vrijdag voor de kinderen en volwassenen in de gemeenschap. Wat ga ik in godsnaam doen met de tientallen kinderen die op me afgestormd zullen komen en hoe zal ik dat organiseren? In de namiddag plan ik een aantal spelletjes en educatieve activiteiten in groepjes, in de vooravond een kinderfuif waarna de ouders en alle mensen die ik ontmoet heb welkom zijn voor een hapje, drankje en een dansje. Met deze laagdrempelige activiteiten beoog ik vooral ook de minder behoede families uit de omgeving te bereiken. Plannen in Ghana is niet gemakkelijk, maar ik ga toch een poging doen om er toch iets van structuur en organisatie in te steken. Door samen met een aantal volwassenen de ‘boekhouding’ te doen en zaken te plannen, kan ik hen op dat vlak misschien nog iets bijbrengen. Ik ben benieuwd… Vandaag besliste ik verder ook dat ik de gemeenschap een tafeltennistafel cadeau zal doen. Ik weet dat dit niets levensreddend is en nogal luxueus lijkt, maar algemeen zijn hier heel weinig ontspanningsmogelijkheden of mogelijkheden om te spelen of sportieve vaardigheden te ontwikkelen. Kinderen zitten er verveeld bij en naast hun werk hangen volwassenen en jongeren maar een beetje doelloos rond. Ik weet dat dit nogal vanuit een Westers beeld gekeken is (wij worden overstelpt met duizend en één mogelijkheden om onszelf te ontplooien: cursussen en workshops, sport, muziek, andere hobby’s,…), maar als ik naga hoe dat hier leeft, dan geeft men zelf ook aan dat ze gewoonweg niet weten wat ze zouden kunnen doen en dat er naast djembee en dans, naar de kerk of moskee gaan en een gemeenschapsfeest hier en daar weinig ‘vrijetijd’-mogelijkheden zijn. Daarnaast kan een tafeltennistafel, die voor iedereen toegankelijk is, ook positieve effecten hebben op vlak van zelfvertrouwen, samenspel, sociale vaardigheden, ontspanning, omgaan met winst en verlies, voor iets gaan en naar iets toe werken,… Vanuit de ‘martelstoel’ telefoneer en onderhandel ik met een plaatselijke schrijnwerker (ondanks mijn telefoonfobie ging het afdingen me niet slecht af), schrijf ik een aantal voorwaarden uit voor het gebruik van de tafel en stel ik een aantal personen verantwoordelijk voor het goed gebruik van de tafel (zie uiteenzetting over de besteding van het ingezamelde geld). Ook de bank komt even langs in het kapsalon om nog wat euro’s in te wisselen voor Ghanese cedi.

De laatste uren in het kapsalon sloeg de vermoeidheid ondanks het niets doen keihard toe en kreeg ik een klopje van de man met de hamer. Terwijl de laatste vlechtjes gelegd werden, dompelde ik bijna in, maar toen ze plots met vuur afkwamen, was ik snel weer wakker en alert. Wanneer je denkt dat de beproeving voor het geduld en stilzitten bijna gedaan is, zitten ze plots met een flesje met olie en een in brand gestoken stuk krantenpapier aan je hoofd en worden alle vlechtjes 1 voor 1 door het vuur gehaald. Hierbij gaat men telkens heel dicht bij mijn hoofdhuid en af en toe valt er ook een stukje krantenpapier op mij, waarbij ik snel moest zijn om geen vuur te vatten. Aiai, hoe gaat mijn echt haar hier uitkomen. Vertrouwen Katrijn, vertrouwen! Wanneer alle 109 vlechtjes overgaan werden, wordt mijn haar tot overmaat van ramp ook nog eens door kokend water gehaald. Aiai, wetende dat mijn eigen haar daar ook nog ergens tussen zit, vraag ik me af hoe het eruit zal komen. Ik zie mezelf al helemaal met een verbrande zwartgeblakerde kroezelkop voor mij. Integratie Katrijn, integratie! ;-)

Wanneer ik na een hele dag in de kappersstoel dan rond half negen eindelijk de spiegel in mijn handen krijg, is het eerste wat me te binnen schiet “oooooh, neeee!”. Na 13 uren aan mijn haar trekken, mediteren, me kapot zweten, letterlijk sterretjes zien,…, zie ik in de spiegel iemand met een wel heel excentriek kapsel die precies een kerstboom op haar hoofd heeft. Help, dat ben ik! Nu ja, nog wat kerstverlichting erbij en we hebben toch een beetje kerstsfeer hier dan. ;-) Dat hebben we dan ook weer meegemaakt.

Een beetje versuft van een hele dag te zitten en met een serieus hongertje strompel ik naar huis. Daar wordt ik enthousiast onthaald door mijn gastgezinmoeder en Atta, die het kapsel fantastisch vinden. Toch rare smaak hoor, die Ghanezen. ;-) Al snel krijg ik banku met vis voorgeschoteld, dat smaakte! Aangezien het vandaag kerstmis is en ik daar jammer genoeg nog niet veel van gemerkt heb,  beslis ik zelf het heft in handen te nemen om even gezellig samen te zitten, een lief woordje te doen en mijn kerstcadeautjes uit te delen. Ik ga drankjes (Malt, soort tafelbier met honingsmaak) kopen voor mijn gastgezinfamilie en de familie van de dokter en vraag even samen te gaan zitten. Ik doe een klein praatje over kerstmis (tijd van samenzijn, solidariteit en vrede), mijn naderend afscheid en uit mijn appreciatie voor hun gastvrijheid. Hierop deel ik mijn cadeautjes uit. Eerst de mp3-speler voor de dokter en de glazen engeltjes met een lichtje in die ik van België meegebracht heb voor Theresa, de vrouw van de dokter en Akua, mijn gastgezinmoeder. Dat viel al duidelijk in de smaak. Vervolgens geef ik het uurwerk aan mijn gastgezinmoeder. Wanneer ze het opendoet begint ze als een klein kind vrolijk rond te huppelen en te juichen en versmacht ze me bijna met een grote knuffel. Yes, bingo! Tenslotte, ‘le moment suprême’: de fotokader met een compilatie van alle leden van het gezin van de dokter. En of dat een succes was. De dokter zegt dat dat het mooiste is wat ie ooit al gezien heeft en het voor hem van heel grote waarde is. Ook Theresa en alle kinderen zijn heel blij en iedereen begint me te knuffelen en zegt dank u. Leuk! Erna speel ik nog even met Kevin en Benice, die, net zoals ik na al dat stilzitten, precies ook nood hadden aan wat fysieke activiteit en naast heel lief dus ook heel actief waren.

Wanneer mijn gastgezinvader thuiskomt, is het tijd om ook daar mijn cadeautjes uit te delen. Eerst de gelakte schoentjes voor kleine Akosua en dan de fotokader met verschillende foto’s van de baby en haar ouders. Opnieuw een groot succes, yes! Hoewel mijn gastgezinvader altijd wel wat afstandelijk is en weinig zegt, geeft hij me nu een stevige hand waarbij hij me uitvoerig dankt terwijl de tranen in zijn ogen staan. Ook mijn gastgezinmoeder is door het dolle heen en loopt vervolgens de hele straat rond met de kader om hem aan iedereen te tonen. Zij gelukkig, ik gelukkig!  Wanneer we bij één van de buren staan kletsen, valt er mij constant een jongere man lastig. “I want to marry you, I love you, enzovoort.” Jah, vent, ge hebt veel concurrentie hier hoor! ;-) Ik probeer hem af te schudden via een aantal zogezegde grapjes waarmee ik toch even de waarheid zeg, maar het blijkt niet door te dringen tot zijn hersenen, waar in tegenstelling tot mijn praatjes, de alcohol toch wel al een serieuze invloed op blijkt te hebben. Hij wil me ook constant aanraken, waarbij ik hem steeds weer wegduw. Plots zegt hij “Kiss me” en komt hij wel heel dicht. Nog voor ik kon reageren met een stevige rechtse, trekt mijn gastgezinmoeder hem weg en geeft ze hem een rake slag in zijn gezicht, waarop hij beteuterd afdruipt.

Rond 23 uur zitten ik en Akua nog even onder de sterrenhemel om de planning voor de volgende dagen en de organisatie van de spelnamiddag en het feest vrijdag te bespreken. Samen maken we een soort draaiboek. Ik polste ook nog even naar het geplande bezoek aan haar familie die bij de Boti falls wonen, maar zoals ik al vreesde zal dat wegens tijdsgebrek en teveel gedoe om de kleine Akosua mee te nemen, niet doorgaan, jammer... Hierna werk ik nog tot rond 1 uur ’s nachts aan het printbaar maken van foto’s en een dvd met foto’s en muziek die ik hen de laatste dag wil geven. Toch wat ontgoocheld in een kerstmis zonder gezellig samen eten of een kerkviering, kruip ik dan met een gloeiend hoofd onder mijn muskietennet.

Woensdag 26 december 2012

Geeuw! Vandaag word ik wakker midden een eucharistieviering. Mijn gastgezinmoeder zei me dat ik mocht uitslapen, maar als ze om 6 uur al 100 decibels door de radio jaagt is dat niet zo evident. Het laxatieplan (met het eten van weinig hygiënisch voeding van de straat) blijkt voorlopig trouwens nog steeds niet te werken: buikkrampen, misselijkheid en oververhit zijn met tegelijk koude rillingen waren de voorbije nacht mijn deel. Na een pilletje heb ik gelukkig de slaap even kunnen vatten. ’s Morgens beslis ik dan maar vroeg, maar op het gemak op te staan. Ik geniet van het korte wandelingetje in pyjama naar de waterput, kleine Akosua’s glimlach op mijn nuchtere maag en ja, zelfs de kerkmuziek en het ontbijt met droog brood. Daarna trekken we er met zijn drieën (Akua en de 2 Akosua’s) op uit.

Vandaag stonden heel wat zaken op het programma: gaan zwemmen met Kelvin en Bernice, boodschappen en allerlei regelingen treffen voor vrijdag, een afspraak bij de schrijnwerker, foto’s gaan printen,… maar de eerste stop blijkt opnieuw bij ‘Ja Obibini’ te zijn. Blijkbaar is Akua jaloers van mijn haar en wil ze ook wel een rasta-kapsel. Nooooooo! Aangezien ik nu wel al een realistischer tijdsbeeld heb van een bezoek aan het kapsalon zeg ik haar dat ik hen wel even gezelschap wil houden, maar dat ik dan toch ook wel nog wat voorbereidingen wil doen en wil rondwandelen in de wijk en de stad. Ze is akkoord. Het kapsel wordt een ingevlochten exemplaar met bordeaux-kleurig vals haar. Ondertussen leef ik mij (met Akosua op mijn rug) uit met de talrijk aanwezige kinderen. We spelen tikkertje en verstoppertje en ik zing een aantal liedjes met hen, waaronder vooral ‘Waka waka’ sterk in de smaak viel. Wanneer ik en Kobi, het zoontje van Ja Obibini, eventjes op een bankje uitrusten en met elkaar zitten te kletsen, vertelt hij me dat hij graag voetballer zou worden. Ik heb wel een boontje voor de 11-jarige Kobi omdat hij altijd goed voor zijn kleine broertje zorgt, zonder morren vaak zware taken uitvoert en tijdens spelletjes eerlijk en voorzichtig is en er ook de kleintjes bij betrekt. Daarom beslis ik de voetbalshort van de rode duivels die ik ooit voor mijn plechtige communie kreeg aan hem te geven. Blinken dat hij deed! Na nog heel wat spelletjes en grappige conversaties rondom het kapsalon, vraag ik of ik even naar huis mag gaan om de laatste hand aan de foto’s en dvd te leggen. Net wanneer ik rechtsta, blijkt Kobi even zijn broertje uit het oog verloren te hebben. De baby blijkt een steen in zijn mond gestoken te hebben, waardoor zijn adem begon te stokken. Ja Obibini snelt naar de baby, neemt hem omgekeerd vast en klopt wat op zijn rug en al gauw is de steen eruit en lijkt alles weer in orde. Daarna loopt ze woest naar Kobi en geeft hem een keiharde slag op zijn gezicht: “Hij moet voor zijn jongere broertje zorgen!”. Kobi vliegt van de slag achteruit en blijft daar een hele tijd huilend met zijn gezicht naar de grond liggen. Phoeh, daar was ik toch even niet goed van… Ik had veel zin om me ermee te moeien, maar het leek me uiteindelijk verstandiger om er niet teveel op te zeggen.

Wanneer ik thuis babysitte op Akosua en wat op mijn laptop zat te tokkelen, stond Kobi plots aan het raam. Hij beweerde dat zijn ma en Akua gezegd hadden dat hij even bij mij mocht komen. Ik leerde hem wat kleine zaken op de computer tot Nana plots binnenkwam. Nog voor ze iets kon zeggen, verdween hij razendsnel naar buiten. Hij had me uiteraard beetgenomen - natuurlijk mocht hij hier niet komen van Akua en Ja Obibini -, maar mijn medelijden overheerste.

Akosua had ondertussen een hongertje gekregen en liet dat duidelijk merken door eens goed haar keelgat open te zetten. Spelen, rondwandelen, wiegen,… niets hielp. Plots is grootmoeder Nana het blijkbaar beu. Ze neemt Akosua vast, ontbloot haar borst en legt Akosua eraan. Waaaaaaaaah, dit meen je nu toch niet?! Uiteraard zijn die melkfabrieken al lang uitgemolken en zit er niet veel voedzaams meer in, maar Akosua is toch wel de volle 2 minuten stil. Gelukkig komt Akua dan net binnen, maar dit beeld zal sowieso wel op mijn netvlies gebrand blijven.

Gelukkig nam de creatie van het kapsel van mijn gastgezinmoeder veel minder tijd in beslag dan het mijne. Ik vind het verrassend genoeg wel zeer geslaagd en ze lijkt ineens een aantal jaren jonger, mooi! Nadat ze Akosua eten gegeven heeft, gaan we naar de schrijnwerker. Aangezien het gesprek in het Twi gevoerd werd, begreep ik er vervelend genoeg weinig van. Akua maakt aanstalten om al het geld voor de pingpongtafel (200 cedi, ongeveer 80 euro) te betalen, maar omdat ik uit voorgaande ervaringen en zeker bij zaken met geld toch geleerd heb opletzaam te zijn, vraag ik of het mogelijk is om eerst enkel een voorschot te betalen en de afspraken op papier te zetten. Hierop zeggen ze allebei dat dat daar zo niet werkt en dat hij er enkel kan en wil aan beginnen als hij het volledige bedrag heeft. Ik heb mijn twijfels, mede omdat bij mezelf al een aantal keren geld en andere zaken op mysterieuze wijze verdwenen zijn, ik niet weet of ik mijn gastgezinmoeder 100% kan vertrouwen en afspraken hier niet altijd opgevolgd worden, maar uiteindelijk waag ik het er dan toch op. Ik breng alvast heel wat mensen op de hoogte van de bestelling van de tafeltennistafel voor de gemeenschap zodat de sociale controle erop groot is. Vrijdag zou hij de tafel brengen. Hopelijk komt het in orde en word ik niet bedrogen.

Op de terugweg worden we aangesproken door een wanhopige moeder met een kind van rond de 2 jaar, die zegt dat haar kind medicatie nodig heeft tegen een aanhoudende diarree, maar dat ze die niet kan betalen. Blijkbaar heeft ze een bevriende verpleegster laten kijken naar haar kind, waarop die de naam van een geneesmiddel op een papiertje heeft geschreven, maar doordat haar ziekteverzekering niet in orde is moet ze betalen voor de medicatie. Ik wil wel helpen maar maak duidelijk dat ik ook niet zomaar geld wil geven. Omdat we toch niet ver van het ziekenhuis zitten, beslissen we dan maar naar de apotheek te gaan, waar ik dan beloof voor het medicament te betalen. Daar worden we verrassend snel bediend en kan de vrouw met de medicatie naar huis gaan. Hopelijk gaat het snel beter met het kleine ventje.

Na deze intermezzo gaan we samen met Therese op de markt op prospectieronde voor we definitieve boodschappen doen voor vrijdag. Welke drank is het goedkoopst per liter, welke rijst en kip komt het voordeligst uit? We komen tot de algemene constatatie dat alles veel duurder is dan verwacht en dat zet toch wat een domper op ons enthousiasme. Ik drijf het beschikbare geld nog een beetje op, maar maak ook duidelijk dat ik mijn limiet heb en ze dus rekening zullen moeten houden met het beperkte budget en het daarmee zullen moeten doen. Dat wordt een goede oefening voor het omgaan met geld, wiskunde, plannen en organiseren, communiceren en compromissen sluiten. Vooral het feit dat zij een groot en echt sjiek feest willen geven, vermoedelijk mede uit eigenbelang om hun status in de gemeenschap te verhogen, maar ik gewoon een laagdrempelige activiteitendag wil waarbij iedereen gezellig samen is, zich amuseert en iets te eten en te drinken krijgt, zorgt voor heel wat discussies. Doordat ik in de minderheid was, we een duidelijk verschillende visie hadden, ik voor inkopen en andere regelingen afhankelijk ben van hen en de communicatie niet altijd zo vlot verloopt, was het niet altijd gemakkelijk om mijn ideeën erdoor te  krijgen en compromissen te sluiten. Zo hadden we onder andere discussies over stoelen of niet, glazen of plastieken drankflesjes,… Volgens mijn gastgezinmoeder is het hier bijvoorbeeld ongepast om een feest te geven zonder stoelen of met plastieken drankflesjes. Ook omtrent wie uitgenodigd wordt is er heel wat discussie, maar ik sta erop dat de kinderen van minder behoede families zeker ook aanwezig zijn. Na heel wat rekenen, tellen en compromissen sluiten, geraken we er eindelijk uit: beperkt aantal stoelen, plastieken flesjes, levende kippen want die blijken het goedkoopst (en het verst ;-)), grote zakken rijst, uien, hot pepper, uitnodigen van kennissen maar ook kinderen en volwassenen uit minder welvarende wijken in de buurt,… Morgen gaan we alles ophalen.

Terwijl Theresa en Akua naar huis gaan, doe ik van op de markt nog even alleen een ommetje langs het internetcafé, de fotostudio om de foto’s te laten printen en ga ik pingpong-paletten kopen bij een handelaar waarmee Akua een prijs had afgesproken. Omdat vele mensen deze obruni ondertussen al bij naam kennen en een babbeltje willen slaan, geraak ik maar traag vooruit. Maar ik vind het heerlijk! Onderweg kom ik mijn Ghanese nicht Wabena tegen, die me vraagt of ik haar eens wil tonen wat internet juist is en hoe het werkt. Gedurende een uurtje geef ik haar computerles in het internetcafé en toon ik haar enkele interessante mogelijkheden van het internet zoals wat email juist is en hoe je iets kan opzoeken. De basiscomputerkennis ontbreekt nog, maar ze blijkt alvast heel geïnteresseerd en ze heeft alleszins de capaciteiten om zichzelf heel wat zaken aan te leren.

Eenmaal thuis, krijg ik samen met de stiefzoon banku met vis voorgeschoteld. Toch leuk om eens niet alleen te moeten eten. Akua blijkt van haar broer een nieuwe gsm gekregen te hebben als kerstmiscadeau en al onmiddellijk vraag ze me er enkele foto’s en liedjes op te zetten. Onze korte avondwandeling werd dan ook opgevrolijkt met moderne deuntjes uit haar gsm. Wanneer we thuiskwamen, stond de familie van de dokter ons mooi uitgedost op te wachten. Verrassing! Blijkbaar wilden ze me als bedanking voor het kerstmiscadeau mee uit nemen. Ik doe snel iets deftigs aan en wanneer ik weer buitenkom staat een taxi aan de deur. Ik laat me dan maar meevoeren met de auto, waarin we met z’n zessen op de achterbank zaten. We rijden naar een ander deel van de stad, waar we aan een bar met luide muziek uitstappen. “We are going out. Do you like that?” “Ofcourse! Ik heb wel zin om een dansje te placeren!”

We gaan een bar vol jonge mensen binnen en installeren ons met z’n allen aan een tafeltje. De volwassenen vliegen in het bier, maar ik beslis toch maar voor een lekkere alvaro passion te gaan (passievruchtsap met prik). De muziek staat superluid (een Joke Schauvliege met een geluidsnorm zou hier niet misstaan ;-)) en praten is moeilijk. Er wordt geklonken op de mooie vriendschappen en er worden wat foto’s genomen. Er was nog niemand aan het dansen, maar toch zit mijn gastfamilie me constant aan te sporen om te dansen. Omdat iedereen elkaar maar een beetje zit aan te staren, beslis ik dan maar het initiatief te nemen en begin ik samen met de kleine Bernice te dansen, tot groot jolijt van de familie. Alle ogen in de pub waren uiteraard gericht op de stijve obruni die de lokale dansbewegingen weinig succesvol probeerde na te bootsen en sommigen waren zelfs foto’s en filmpjes aan het nemen met hun gsm. Ik probeer de imagoschade nog te beperken door te zeggen dat we in Europa allemaal zo dansen zoals ik nu doe en dat we een heel eigen stijl hebben, maar ik vrees dat ze het niet geloven. Kortom, ik doe het motto ‘Laat je maar gaan, want ze kennen je hier toch niet.’, dus weer alle eer aan. Gelukkig komen Akua (met Akosua op haar rug) en de rest van de familie er even later ook bij en staan we allen samen uitgelaten de Azonto (een plaatselijke populaire dans) te dansen terwijl de dokter foto’s neemt. Ondertussen is de jongere generatie ook klaar voor een avondje dans en worden we omringd door heel wat Ghanezen met de machtigste dansbewegingen. Ik geniet! We eten nog een vleesbrochette en ik trakteer nog een aantal drankjes en zo hebben we daar toch enkele uurtjes het beste van onszelf gegeven. Rond middernacht waren de jongsten onder ons gesneuveld en werd de taxi gebeld. Iedereen krijgt van de dokter een zakje vreemde koekjes in de handen gestopt en we puzzelen ons weer op de achterbank. Een vreemde terugweg langs duistere weggetjes en een grote ommetoer deden me even denken (en eerlijk gezegd hopen) dat er nog een andere stopplaats op het programma stond, maar dat bleek uiteindelijk niet zo te zijn. Ik bedank de familie uitvoerig voor de leuke avond en het genoegen leek ook aan de andere kant aanwezig te zijn, want bij het afscheid werd ik uitvoerig geknuffeld en bedankt.

Wanneer mijn gastgezinmoeder en ik binnenshuis nog wat napraatten over de leuke avond en ze uiteraard ook nog een massage moest hebben, zei ze dat ze gelukkig waren omdat ze zagen dat ik gelukkig was en me amuseerde. Wel, het is leuk om mensen op die manier gelukkig te kunnen maken. ;-) Plots neemt ze mijn hand vast en vraagt ze doodserieus of ik een ‘spirit’ of een engel ben. “Je hebt iets speciaals en velen in de gemeenschap denken dat je een engel bent. Je bent zo vriendelijk en goed voor iedereen.” Ik zeg dat ik maar een gewone persoon ben als iedereen en gewoon met iedereen wil overeenkomen en mij hier zoveel mogelijk wil inzetten voor anderen. “Ben je zeker dat je geen engel bent?” Ik weet niet goed wat ik moet zeggen om goed te doen, maar aangezien ik weet dat ze hier denken dat als ze goed doen voor een engel (waaronder vaak geld geven behoort), hun plaats naar de hemel kunnen afkopen, antwoord ik negatief. Ze lijkt nogal ontgoocheld. Vreemde situatie.

Een beetje overdonderd door de rare vraag, maar heel blij met het toch onverwachte en deugddoende kerstFEEST duik ik, na mijn gastgezinmoeder nog eens in volle glorie in evakostuum gezien te hebben, mijn bed in. Hopend op niet teveel dromen over naakte vrouwen en borstvoedinggevende oma’s vannacht…

Donderdag 27 december 2012

Na een korte maar goede nachtrust sta ik vroeg op, want vandaag moeten heel wat zaken geregeld worden voor de animatiedag morgen. Ik bekijk wat nog allemaal geregeld moet worden en tel nog eens mijn geld. Hoewel ik het na de laatste verdwijning goed verstopt had en een duidelijke boekhouding bijgehouden had, blijken weer enkele biljetten (2 x 50 euro) verdwenen. Omdat ik de sfeer op deze laatste dagen niet wil verpesten zeg ik er niets over, maar leuk is anders. Wanneer ik mijn fototoestel wil testen –tientallen levende kippen van de markt naar het huis brengen lijkt mij toch een spannende belevenis en niet te missen fotomoment – ontdek ik dat er een barst in zit en ik hem niet meer aan de praat krijg. Neeeeee! Ik probeer niet te panikeren en rustig te blijven, maar dat lukt me precies niet zo goed. De laatste die het in zijn handen gehad heeft is de dokter en ik heb een groot vermoeden dat het gisteren in het feestgedruis misschien even uit zijn hand geglipt is. Uiteraard wil ik niemand vals beschuldigen, maar wanneer ik mijn gastgezinmoeder erover aanspreek, zei die dat ze de dokter gisteren nogal vreemd zag doen en kijken naar de camera. Iedereen kan zoiets tegenkomen – ik ben zelf onhandig genoeg om dat te beseffen – maar het was wel fijn geweest als hij er gewoon eerlijk over was geweest. Een aantal pogingen om de camera weer aan de praat te krijgen blijken tevergeefs en enkel aangesloten op het elektriciteitsnet blijkt hij te werken. Dan maar inkopen gaan doen met Theresa en Akua zonder camera, want van mijn reservecamera blijkt de lens vast te zitten. Grmmbll…

Ik doe veel pogingen om er toch nog wat opgewekt bij te lopen en alle aandacht onderweg en op de markt enthousiast te beantwoorden, maar het lukt moeilijk. Wanneer we even bij een kleermaakster stoppen om stof te kopen voor een kleed voor Akosua, blijkt Akua tot overmaat van ramp 120 cedi (ongeveer 50 euro) verloren te zijn. Blijkbaar wou ze voor Akua een speciaal stuk stof kopen en was ze daar al een tijdje voor aan het sparen door iedere week wat geld bij de dokter opzij te leggen. Vandaag had ze het geld teruggevraagd en in een enveloppe in haar achterzak gestopt om de stof te gaan kopen op de markt. Wanneer ze wilde betalen ontdekte ze echter dat het er niet meer zat. De weg werd terug afgestapt en vele telefoontjes werden gepleegd maar de enveloppe bleef onvindbaar. Akua is er helemaal niet goed van en de sfeer heeft dus een serieuze domper gekregen. Aangezien ik besef hoe lang ze heeft moeten sparen om dat bedrag bij elkaar te krijgen (bijna een jaar), voel ik me er ook heel slecht bij.

Ondanks de tegenslagen moesten er vandaag nog heel wat zaken geregeld worden en gingen we dus wat beteuterd terug naar de markt. Rijst, hot pepper, ajuinen, tomaten en plastieken bestek en bakjes om uit te eten werden al gauw gevonden en in de gigantische bassin op Akua’s hoofd geposteerd. Daarna stond de aankoop van de kippen op het programma. Op onze weg naar de kippenafdeling hield een marktkraamster, een kennis van Akua, ons tegen. Trots toonde ze ons al haar koopwaren: stukken vlees van de meest ondenkbare beesten en ongedierte, heel appetijtelijk allemaal (hum…). Telkens nam ze een stuk, benoemde ze het in het Twi (handig!) en duwde ze het bijna in mijn gezicht. Precies of ze het met al mijn zintuigen wilde laten opnemen. Heel vriendelijk. Tot overmaat van ramp stond ze er dan nog op dat ik een stukje zou proeven. Ik had geen idee van wat het was, maar onder het ‘go with the flow’-motto heb ik het licht gebakken, koud en taai stuk vlees dat iets mee had van konijn, dan maar in mijn mond gestopt. Verstand op nul, knabbelen en slikken en ondertussen een zo vriendelijk en smakelijk mogelijke expressie op het gelaat houden, was het motto. Later bleek, na heel wat raden en communicatiemoeilijkheden, dat het om ‘rat’ ging. Ook dat nog! ;-)

Uit een hokje met meer dan honderd opeengepakte kippen kreeg ik 1 voor 1 een kip in mijn handen. Uiteindelijk hielden Theresa en ik in elk hand 5 kippen vast, omgekeerd vastgebonden aan hun poten met een koord. Normaal zou dit een hilarisch moment geweest moeten zijn, want die kippen waren niet echt meegaand en ik was er nogal mee aan het sukkelen, maar toch bleef de negatieve gedachten over het verdwenen geld en het kapotte fototoestel door mijn hoofd spoken. Achteraf bekeken was het natuurlijk wel dolkomisch. Zie je me al rondlopen met 10 levende kippen op een overvolle markt? Wanneer Akua even stopte om een babbeltje te doen, wilde ik de kippen even op de grond leggen, maar dat bleek niet zo’n goed idee. Fladderend met hun vleugels en in het rond pikkend, belandden ze bijna in de open riool.

Nadat we onze buit thuis afgezet hadden – de kippen werden gewoon in de tuin gedumpt – gingen we naar een winkeltje in onze buurt achter frisdrank voor de kinderen en met het kleine beetje overgebleven geld kochten we nog een fles rum en wat alcohol in zakjes (soort jenever) voor de volwassenen. Akua probeerde me nog wat extra geld te ontfutselen voor het feest, maar aangezien ik zelf krap bij kas begon te zitten en ik vond dat ze met het geld toch zeker voor voldoende voor iedereen konden zorgen, heb ik voet bij stuk gehouden. Omdat ik toch wat medelijden had met haar voor het verlies van het gespaarde geld, zeg ik als compensatie wel dat ze het witte stuk stof dat ik van een patiënt gekregen heb mag gebruiken voor een kleed voor Akosua. Ze lijkt er blij mee.

Terwijl Akua en kleine Akosua een middagdutje deden, ging ik opnieuw richting de markt om de geprinte foto’s op te halen. Omdat ik nood had aan wat afleiding en wat negatieve energie kwijt moest, ging ik op ontdekkingstocht op de markt. Ik liep er de smalle straatjes aan een goed tempo in en uit zonder me te laten ophouden om een babbeltje te doen en liet me verdwalen op de markt, om vervolgens opnieuw de weg terug te zoeken. Op de terugweg kwam ik kapster ‘Ja Obibini’ tegen die mij of eigenlijk eerder mijn Afro-kapsel perse wilde tonen aan een groep vriendinnen. Zo mocht ik daar dan weer de hele markt door om eventjes de speelbal te worden van een aantal vrouwen, die me nauwgezet bestudeerden en in het Twi drukke gesprekken over me voerden. Eigenlijk best grappig, maar deze keer kon ik niet echt genieten van de aandacht. Eens thuis probeerde ik nog eens de foto’s en muziek op dvd te zetten, zodat ze die thuis op de dvd-speler zouden kunnen afspelen. Herhaaldelijke pogingen bleken jammer genoeg tevergeefs. Ondertussen bleek trouwens ook dat de eerste stapschoenen die ik Akosua cadeau wilde doen, te smal waren voor haar voeten. Pfff, gaat nu echt alles fout lopen vandaag?

Atta en Akua wilden nog een aantal zaken regelen voor het feest, waaronder de stoelen en ik werd gevraagd op Akosua te passen. Die bleek echter niet zo in haar nopjes. Tijdens de vele pogingen om alsnog een dvd te kunnen branden, moest ik constant toertjes wandelen in de tuin om Akosua tot bedaren te krijgen. Telkens ik stopte met wandelen, startte ze weer met huilen. Na een goede 2 uren, net voordat haar moeder met Atta thuiskwam, viel ze eindelijk in mijn armen in slaap. De dvd-pogingen bleven mislukken en ik heb het uiteindelijk opgegeven en beloofde hen vanuit België een mooi afgewerkte dvd op te sturen.

Terwijl Atta fufu aan het stampen was en Akua Akosua borstvoeding aan het geven was, probeer ik al wat orde te scheppen in de zaken die aan bepaalde personen wil geven en degene die ik terug mee naar België wil nemen. Phoeh, wat word ik plots emotioneel, ‘bleiten’! Wat zal het pijnlijk zijn om al deze warme mensen, de Ghanese cultuur en fijne sfeer weer te moeten missen en opnieuw naar het individualistische, overluxueuse, grijze, stressvolle Belgische leventje terug te moeten keren. Ik besef wel dat ik nu alles veel te zwart-wit zie en ik ook wel veel van België, mijn vrienden en familie daar en zijn vele mogelijkheden hou, maar nu heb ik echt het gevoel dat ik 2 ‘thuisen’ heb en mij nergens meer helemaal thuis zal voelen en altijd het ene zal missen als ik bij het andere ben. Na deze huilbui (en na het camoufleren van de sporen die het op mijn gezicht heeft nagelaten) vraag ik de voetbal om mij in de tuin wat fysiek af te reageren en uit te leven. Het doet deugd!

Wanneer ik weer in huis ga, roept Akua dat ‘mijn vriend’ er is om me te bezoeken. Blijkt dat het de telefoonkaartverkoper is, die telkens ik hem bij het wandelen in de wijk vluchtig passeer, zegt dat ik zijn toekomstige vrouw ben. Hij geeft me een knuffel en duwt vervolgens een foto van hemzelf (voor een doek met een afbeelding van de zee) in mijn handen zodat ik hem – zijn eigen woorden – altijd met me mee kan nemen. Hoe romantisch… ;-) Blijkbaar hebben hij en Akua geregeld dat ik morgenochtend samen met hem en Bernice en Kevin ga zwemmen eten. Hij vraagt ook deze avond nog eens langs te komen.

Na het eten, voor het eerst een grote portie lekkere fufu (gestampte cassava), gaan we weer op onze bezoekjestoer in de wijk. Het zal het laatste avondlijk toertje worden, want morgen is er het feest en de dag erna vertrek ik al naar huis. Al lachend zei ik tijdens het wandelen tegen Akua, dat we beter alle tegenslagen van vandaag zouden verdrinken. Normaal drink ik geen alcohol en eigenlijk meende ik het dus ook niet echt, maar wanneer we aan de familie aangekomen waren die een kleine bar had, kreeg ik al snel een 625 ml fles Star-bier in mijn handen. Ik trakteer een aantal biertjes aan mijn gezelschap en schiet me dan ook maar – noodgedwongen uiteraard – in de drank. Gelukkig was Godfred er om mij te helpen de fles te ledigen, maar aangezien dat enkel in het geniep lukte en ik goed in de gaten gehouden werd, heeft er toch een relatief grote hoeveelheid alcohol mijn hersenen bereikt. Mijn gangpatroon en uitspraken blijken wat beïnvloed, maar ik amuseerde mij en ging alleszins emotioneel iets ‘lichter’ over de avond. Er werd veel gelachen en onnozel gedaan. Meestal wist ik maar half over wat het ging, maar ik vond precies alles grappig op dat moment. Bij de anderen viel mijn overdreven gebruik van lichaamstaal om te communiceren precies ook in goede aard en iedereen rolde over de aardegrond van het lachen. Door de combinatie van drank en overdreven gelach dreigde er even incontinentie, maar gelukkig kon ik mijn blaas nog net genoeg controleren om een gênant moment te vermijden. Toen we weer bij onze positieven waren, hebben we onze tocht langs alle compounds, familie en winkels in de wijk verder gezet.

We deden een korte stop bij de telefoonkaartenverkoper, Kofi Prince, die meer in het Twi met Akua aan het praten was, dan dat hij aandacht had voor zijn toekomstige vrouw. Pf, flauw hoor! ;-) In tegenstelling tot vele andere Ghanezen is hij altijd wat beschaamd bij het praten en gelukkig zeker niet opdringerig.

Bij de familie van de dokter werd er de hele tijd in het Twi gepraat, waardoor mijn gedachten weer afdwaalden naar het naderende afscheid en ik er dus maar wat dromerig bij zat. Hier en daar kon ik enkele woorden begrijpen en dacht ik te verstaan dat ze het over mijn werk in het ziekenhuis hadden. Wanneer ik ernaar pols zegt ze dat ze het allemaal erg vinden dat ik zo weinig appreciatie gekregen heb voor mijn werk in het ziekenhuis. “Je hebt zelfs geen bloemen of dank u wel gekregen!” Ik zeg dat ik zeker niets hoefde te krijgen voor mijn werk daar ,maar dat een ‘dank u wel’ wel leuk geweest zou zijn. Hierop zegt ze dat de mensen in de gemeenschap wel sterk appreciëren wat ik gedaan heb en dat ze me er heel dankbaar voor zijn. Blijkbaar heb ik hier ook een bijnaam gekregen: Akosua Safowaa, wat ‘healer’ of genezer betekent. Het doet deugd dat te horen.

Wanneer ik na de bezoekjes weer een beetje verder inpak, komt Akua plots binnen. Ze neust wat rond in mijn spullen en wanneer ze in mijn medicatiezakje aan het kijken is, vraagt ze telkens voor wat het dient. Op een bepaald ogenblik komt ze bij de anticonceptiepil. Wanneer ik haar uitleg voor wat het dient reageert ze zeer verbaasd en ik merk dat het onderwerp voor haar wat taboe is. Wanneer ik dan toch vraag hoe mensen er hier mee omgaan, zegt ze dat ze weet dat sommigen hier gebruik maken van een soort prikpil maar dat zo’n middelen hier niet gemakkelijk verkrijgbaar en duur zijn en het ook niet zo evident is om ernaar te vragen. Zelf snapt ze niet waarom mensen het gebruiken. Voor haar is het simpel: kinderen zijn een vorm van rijkdom en zekerheid op je oude dag. Als je er echt geen meer wilt, dan doe je het gewoon niet meer. Ook als we nog eens op bezoek gaan bij de buren, komt dit onderwerp ook nog eens ter sprake en krijg ik er heel veel vragen over. Een voorlichtingsprogramma hieromtrent zou hier dus niet misstaan, maar jammer genoeg schiet mijn tijd en ook mijn kennis over de plaatselijke visies en middelen te kort.

Wanneer ik na een emmerwasje in mijn bed wil kruipen en daar nog rustig een paar zaken wil voorbereiden voor morgen, staat mijn gastgezinmoeder daar plots weer in volle glorie voor mij en vraagt ze uiteraard weeral naar een massage. Nog voor ik kan antwoorden ligt ze al op de grond. “Zucht.” Van het minste dat ik haar aanraak zegt ze dat het pijn doet, tjah… Een weinig empathische ‘no pain, no gain’ ontsnapt uit mijn mond. Terwijl ik bezig ben, zie ik in de gang ook grootmoeder in evakostuum passeren. Deze episodes zijn toch iets dat ik niet zal missen wanneer ik terug in België ben.

Voor ik voor de voorlaatste keer onder mijn muskietennet kruip, schrijf ik op de achterkant van de geprinte foto’s die ik wil ronddelen nog persoonlijke boodschappen voor iedereen. Ook beschrijf ik de potloden die ik ieder kind morgen cadeau wil doen met de slogan ‘If you can dream it, you can do it. Akosua Katrijn’. Dit als herinnering aan een hopelijk leuke dag morgen en om hen een klein duwtje te geven om hun dromen na te jagen en ergens voor te gaan.

Vandaag vielen er verschillende dingen dus een beetje tegen en van het gaan zwemmen, fufu stampen of de was doen kwam ook weeral niet veel in huis. Ondanks mijn intenties om van de laatste dagen optimaal te genieten gingen er teveel dingen fout om het niet aan mijn hart te laten komen. Ook het idee van het naderende afscheid maakt me zeer emotioneel. Hopelijk kan ik morgen de knop weer omdraaien.

Foto’s