Roadtrip naar het Noorden.

19 januari 2013 - Akim Oda, Ghana

Maaha allemaal! Wegens tijdsgebrek ben ik ondertussen al meer dan 3 weken achter met mijn verslagen, maar hierbij dus nog een blogverhaal over mijn vijfdaagse roadtrip richting het Noorden van Ghana. Hierna hebben jullie nog een verslag over mijn laatste week in Ghana te goed. Het is niet gemakkelijk om vanuit onze Westerse wereld over Afrikaanse belevenissen te schrijven en eigenlijk ook wat pijnlijk door het gemis van de zon, sfeer en vooral de mensen daar, maar ik hoop dat het toch nog boeiende verslagen zijn om te lezen.

Ondertussen heb ik ook mijn fotoalbums op de blog bijgewerkt, dus neem gerust een kijkje bij de foto's als je geïnteresseerd bent.

Donderdag 20 december

Deze nacht vielen mij weer buikkrampen en misselijkheid ten deel. Nadat ik er op kousenvoeten bijna 15 minuten over gedaan had om naar het toilet te sluipen en daarbij vooral geen geluiden trachtte te maken die mijn plan zouden verraden, werd ik alweer betrapt door mijn gastgezinmoeder. Net als ik me op het toilet wil zetten, duwt ze de deur weer open: “Akosua, are you ok? Ik zeg dat ik gewoon last heb van buikkrampen en de vliegende spetter en dat ze gerust mag gaan slapen. Hierop zegt ze dat ze niet kan slapen omdat ze aan het piekeren is over het verdwenen geld en dat ze me wel gezelschap zal houden. Vriendelijk dat ze ermee in zit, maar een bezorgd gesprekje van op de toiletpot hoefde nu niet perse. ;-) Ik zeg haar dat ik wel een babbeltje wil slaan, maar liever niet op het toilet, waarop ze in de leefruimte gaat wachten. Daar hebben we een kort gesprekje, waarna we nog voor 2 uurtjes een poging deden om te slapen.

Na een korte nacht, ontwaak ik precies midden op een speelplaats. Gejoel van kinderen en 3 kerstliedjes die constant herhalen maken me om 5u30 wakker en aangezien ik vandaag voor 5 dagen naar het Noorden vertrek en nog zoveel mogelijk tijd met mijn gastgezin wil doorbrengen beslis ik maar op te staan. Al meteen word ik – nog half slapend – ingeschakeld bij de huishoudelijke taken: in mijn pyjama een aantal emmers water halen uit de waterput, de afwas doen, kleine Akosua verversen en wassen,... Dit allemaal opgevrolijkt met de kerstliedjes op de achtergrond. Hoewel het hier 35°C is , voel ik de gezellige en vredevolle kerstsfeer toch al een beetje opborrelen.

Terwijl mijn gastgezinmoeder zich wast, doe ik met Akosua een wandelingetje in de straat. Ik ben blij van het ziekenhuiswerk verlost te zijn en heb zin om nog 10 dagen volop te genieten. Ik bruis dan ook van energie en ga bij alle buren langs om een babbeltje te slaan en een beetje met de kindjes te spelen. Aangezien het mijn gastgezinmoeder haar verjaardag is zondag, was dit ook het ideale moment om de verjaardagskaart met haar foto op, aan Abena te geven, om deze haar dan zondag te overhandigen.

Rond 9 uur waren Akua en Abena dan eindelijk klaar om mooi opgekleed naar de Big Tree te gaan. Hoewel het maar een klein half uurtje rijden is, heeft Abena de grootste boom van West-Afrika nog nooit gezien. Jammer genoeg voelt ze haar vandaag niet zo goed, het zijn duidelijk niet altijd de blanken die hier last hebben van diarree. We do give a shit (Music for life, 2011) en dus geef ik haar een immodiumeke. Met de trekrugzak op mijn rug en Akosua vooraan gaan we dan op pad. Voordat we de trotro nemen, gaan we eerst langs bij de kleermaakster, waar ik na 10 cedi (4 euro) betaald te hebben, het mooie groene lange kleed in ontvangst kan nemen.

Na harde onderhandelingen van Akua om een zo laag mogelijke prijs te bekomen, nemen we dan uiteindelijk, met uiteraard nog 20 medepassagiers en bagage, plaats in een trotro die langs de Big Tree passeert. Na een korte wandeling doorheen het regenwoud, begeleid door een onenthousiaste gids die kort de ontdekking van de boom vertelde en de natuurgeluiden verstoorde met muziek van zijn gsm, komen we aan bij de boom. Ik had me aan een gigantisch dikke boom verwacht, maar bleek dat de boom de grootste boom van West Afrika genoemd werd door de combinatie van zijn omtrek (12 meter) en lengte (66,5 meter). Ik weet dat die afmeting gigantisch lijken en het was ook een deftige boom, maar toch vond ik het een beetje ontgoochelend. We zijn ook teveel gewoon hé. Ik probeerde enthousiast te doen en onder de indruk te lijken, maar aangezien het enthousiasme van Akua en Abena en een slapende Akosua ook niet zo groot was, en we eigenlijk ook naar een iets groter uitgevallen boom aan het zoeken waren, werd het niet de meest ambiancevolle uitstap. We stapten terug naar de weg en wachtten daar tot er een trotro met nog enkele plaatsen passeerde. Hoewel ik al tientallen trotro’s alleen genomen had en dus echt wel al de trucs en reglementen kende, sleurde Akua me weer bij mijn hand voort en eiste ze een plaats voor mij vooraan. Ik zeg dat het niet hoeft, maar ondertussen is er daar al plaatsgemaakt voor mij. Tijdens de rit is Akua, die achteraan zit, constant over mij aan het praten met de andere passagiers. Gelukkig kon ik de jongeman die naast mij zat inschakelen als subtiele vertaler-tolk en dus stiekem meeluisteren. Volgens de man vertelde ze eerst wat algemene zaken, zoals waar ik vandaag kom en wat ik hier aan het doen ben, en zei ze dan dat ik alles deed wat zij deden, me heel goed integreerde en zelf al een beetje Twi kon praten. Hierop stelde ze me wat klassieke vragen in het Twi en toen de passagiers merkten dat ik er vlot op kon antwoorden begonnen ze enthousiast te applaudisseren. Grappig! Ik trakteerde alle passagiers met koekjes die ik nog over had van gisteren. Toen we langs het ziekenhuis waar ik gewerkt had, passeerden en ik en Akua een veelbetekenende afkerige blik uitwisselden, vertelde ze de anderen dat ik daar 2 maanden gewerkt had, maar daarvoor geen enkele bedanking had gekregen, waarop velen verontwaardigd hun ongenoegen over het ziekenhuis uitten.

Wanneer we uit de trotro stapten, bleek er net een hele karrenvracht kinderkleren gearriveerd te zijn, waarin tientallen mensen zaten te grabbelen alsof hun leven ervan af hing. Nog voor ik het goed en wel besefte stond ik met Akosua in mijn armen terwijl Akua en Abena er ook als gekken in zaten te snuisteren. Aangezien het duidelijk Westerse tweedehandskledij was en er ook veel kleren met Nederlandstalige opschriften tussen zaten, vraag ik me af of dit dezelfde kleren zijn die bij ons ingezameld worden en naar het ontwikkelingslanden gestuurd worden. Het lijkt me toch zeker niet de bedoeling dat deze kleren in de verkeerde handen belanden en dan aan – weliswaar lage –prijzen verkocht worden. Tenzij dat geld dan de gemeenschap ten goede zou komen, maar daar vrees ik voor.

Na een uurtje grabbelen en een aantal veroveringen in de vorm van enkele topjes, een kleedje en een kinderbeha (geen idee voor wie die bestemd is), vervolgen we onze weg naar de markt. Daar heb ik altijd veel aandacht, maar deze keer maant Akua me niet aan om, zoals meestal, gewoon door te lopen, maar neemt ze uitgebreid de tijd om me aan iedereen voor te stellen. Hier kent iedereen elkaar wel een beetje, waardoor ik overal handen moet schudden, vriendelijk moet lachen en een praatje moet slaan. Het lijkt wel een‘acte de presence’ van een miss België of zoiets. ;-) Na 2 uren door de markt strompelen met mijn trekrugzak, toont Akua me de windrichting waar ik het vertrekstation richting Kumasi zou moeten vinden. Ik neem met een warme knuffel afscheid en ga op pad om 5 dagen alleen naar het Noorden te reizen. Hoewel ik echt zin heb om het Noorden te zien en op avontuur te trekken, voel ik de eenzaamheid nu al een beetje opborrelen en weet ik dat ik mijn gastgezin en al de anderen in de gemeenschap, ferm zal missen. Hoewel het station niet ver is, slaag ik er toch in er een dik uur over te doen, alvorens aan het juiste station te arriveren. Les van vandaag: als je denkt volgens je oriëntatie de weg te weten, vraag het dan vooral niet. Iedereen stuurde me een andere en vaak verkeerde richting uit waardoor ik 2 keer langs mijn vertrekplaats passeerde.

Rond 14 uur zit ik eindelijk in de juiste trotro richting Kumasi, van waaruit ik nog wat water en ‘fried plantain’ koop. Opnieuw gaat de rit langs aardewegen, doorheen groene heuvels, waarbij we het ene dorp na het andere passeren. Aftandse lemen hutten, kinderen met slodderkleren, spelend met een bal van aaneengebonden plastiek, een chaotische overvolle markt waar iedereen iets probeert te verkopen om te overleven, afgelegen waterputten, vrouwen met vanalles op hun hoofd kilometers wandelend door de verschroeiende hitte,…Hoewel het als je hier bent heel normaal lijkt, is het dat eigenlijk niet. Ondanks alle prikkels die tot nadenken stemmen, slaag ik er toch in om tijdens de 5 uur durende rit, even in te dommelen. Wanneer ik wakker wordt omdat er blijkbaar een plaspauze gehouden wordt, vraagt iemand me of ik geslapen heb. Ik bevestig en zeg dat het heel raar is om wakker te worden in een trotro in Afrika, terwijl je hoofd in Europa zit. Hierop beginnen ze weer allemaal te lachen en word ik onderworpen aan een spervuur aan vragen. Wanneer ik zeg dat ik van België kom, blijkt niemand in de bus België te kennen. Na 5 uren peeling van de huid en gezandstraald te zijn door het openstaand raam en het vele stof, word ik weer gedumpt op Kejetia market. Hoewel ik de drukte en chaos en alle gekke toestanden op de markt op zich wel plezant en boeiend vind, is het niet meteen het leukste weerzien na mijn wanhopige pogingen om de weg te vinden de vorige keer. Ik neem mijn trekrugzak dicht bij mij en maak me klaar om ‘Survival of the fittest’ te spelen op de grootste markt van Ghana. Op mijn zoektocht naar de hostel, waarvan ik enkel de naam en een straat in de buurt weet, word ik opnieuw door allerlei mensen in alle windrichtingen gestuurd. Na 40 minuten in het donker rondlopen, word ik uiteindelijk door een trotro in de file opgeschept, waarbij de chauffeur me belooft me een beetje dichter bij mijn bestemming af te zetten. In de trotro zitten 2 mensen, die me beloven me op weg te zetten. Wanneer we uitstappen, neemt 1 daarvan me bij de hand en sleurt hij me aan sneltempo de markt door tot ik helemaal tureluur gedraaid ben. Na 20 minuten begint hij te vertragen en zegt hij me dat hij allerlei overvolle steegjes in en uit liep om de andere persoon af te schudden, omdat die een dief was en slechte bedoelingen had. Allé bedankt dan. Hij maant me aan een taxi te nemen naar de hostel, maar aangezien mijn geld langzaamaan uitgeput geraakt (ik hoopte in Kumasi nog ergens geld te kunnen wisselen), beslis ik te wandelen. Hij zette me uiteindelijk op weg naar het STC-station, dat vlakbij de hostel zou moeten liggen en na nog een aantal keer de weg gevraagd te hebben komt ik eindelijk aan, aan de ‘Guestline lodge’. Al bij al vlotjes! Ik vraag aan de onvriendelijke gastvrouw een kamer in een ‘dorm’ (slaapzaal voor 10 personen, kostprijs 4 euro pp), maar wanneer ik op de kamer kom, blijken alle andere bedden leeg en heb ik dus de kamer voor mij alleen, ideaal! Ik zet mijn gerief in de kamer en trek er daarna alweer snel op uit want ik wil nog eens informeren in het STC-station, geld wisselen, iets kopen om te eten en eventueel naar een internetcafé gaan.

De eerste stop is het STC-station. Ik ga naar het loket en vraag wanneer de bussen naar Tamale vertrekken, waarop de norse madam aan de andere kant van het glas “7 am” antwoord. Ik vraag hoeveel het kost, wanneer ik de tickets kan kopen en wanneer ik er moet zijn om zeker te zijn van een plaats, want uit betrouwbare bronnen had ik al gehoord dat je minimum 2 uren voor vertrek moest gaan aanschuiven om een ticket te bemachtigen. Opnieuw is het antwoord kort en krachtig: “20 cedi, 6 am”. Ok dan, bedankt! Na deze aangename babbel (hum hum), ga ik weer richting centrum om de andere zaken op mijn ‘to do’-lijstje af te werken. Heel zorgvuldig koos ik personen uit om te vragen waar ik een forex-bureau kon vinden om geld te wisselen, maar al snel bleek dat dat op dit late uur, tevergeefse moeite was. Ik had nog 35 cedi, genoeg voor mijn transport naar Tamale, maar aangezien ik de volgende dag in Bolgatanga wou arriveren en dat qua tijd sowieso al nipt zou worden, voelde dat toch heel oncomfortabel aan. Ik moest dus nog ergens een beetje geld trachten te wisselen. Ik probeerde enkele hotels en bij het 3de kon ik, aan een jammer genoeg veel te hoge kostprijs, wat geld wisselen. Oef, toch een opluchting, want zonder geld reizen in een vreemd land, gaat toch net iets minder vlot. Tenslotte ga ik nog even naar een internetcafé waar het internet na 15 minuten uitvalt en koop ik een fles fruitsap en ‘meat pie’ (een soort bladerdeegkoekje met stukjes gehakt) om mijn maag toch een beetje te vullen.

Rond 22 uur kom ik weer aan in de hostel. Eerst nog even een emmer water halen en 3 verdiepen naar boven dragen om ons wat te kunnen verfrissen, maar daarna kruip ik al snel met barstende koppijn in mijn bed, want morgen staan er opnieuw heel wat dingen te beleven. Als alles goed gaat, zal ik morgen, na 6 uren reizen naar Tamale en vervolgens 4 uren naar Bolgatanga, overnachten in het traditionele dorp Gowrie, op 15 km van Bolgatanga. Hopelijk geraak ik er op tijd, want met het transport hier weet je maar nooit.

Vrijdag 21 december

Maache Kumasi! Om 5 uur sta ik op en maak ik me als een echte‘backpacker’ klaar om naar Bolgatanga te vertrekken. Deze nacht blijk ik in mijn gat gebeten. Nee, niet figuurlijk door een mens, maar letterlijk. Geen idee van welk exotisch dier het is en ik probeer het me eerlijk gezegd ook zo weinig mogelijk af te vragen, maar vanmorgen ben ik opgestaan met een achterwerk als een omgekeerde paddenstoel met stippen. Het is natuurlijk geen zicht om aan je achterwerk te staan krabben, maar dat het verschrikkelijk jeukte is wel een feit. Wanneer ik door de donkere nacht richting het STC-station wandel word ik achterna gezeten door 2 hongerige honden die mij constant bespringen, maar gelukkig geen hapje nemen. Eenmaal ik aan het STC-station aankom is het verdacht rustig. Wanneer ik aan het loket zeg dat ik een kaartje wil kopen richting Tamale vertelt ze me doodleuk en met evenveel woorden als de dag ervoor “2 pm”. Pardon? Ik zeg dat ik gisteren komen vragen was wanneer de bussen vertrokken en dat ze toen 7 uur gezegd had. “Yes, we changed our plans.” Grmmbleepffgrmblf! Wat zei ik ook alweer over de kortzichtigheid en gebrek aan plannen maken? Wanneer ik vraag of er andere stations met trotro’s richting Tamale zijn zegt ze “Yes, ask a taxi outside”.Allé, bedankt voor alle moeite en ook een fijne dag voor u mevrouw. Daar sta ik dan om half 6 in het donker, uitgeschud in een buitenwijk zonder kaart of reisgids met informatie over de verschillende stations. Aangezien ik vandaag nog heel wat kilometers voor de boeg heb en het mij ook niet verstandig leek om in het donker rond te beginnen dolen, doe ik dan maar een taxi stoppen en zeg ik hem me naar een station naar Tamale of Bolgatanga te brengen. Na tevergeefs wat rondgereden te hebben naar verschillende stations en nadat de chauffeur tot twee keer toe de politie in het geheim geld had toegestoken om hem met zijn vals rijbewijs door te laten, arriveer ik rond 6 uur aan een station waar bussen blijken te vertrekken naar Tamale. Ik koop een ticketje voor de meer comfortabelere bus –dat heb ik nu wel verdiend - , koop nog een brood en installeer me in de bus vol gesluierde moslims. Jammergenoeg zijn het genummerde plaatsen en zit ik niet aan het raam, tju! Aan de ene kant van het station ligt een sloppenwijk, waar een spoorweg doorheen loopt, aan de andere kant ligt een markt. Overal liggen mensen te slapen of zitten ze met heel hun bazaar te wachten tot de markt, die blijkbaar ‘s nachts afgesloten wordt, open gaat. Terwijl ik zit te wachten tot we vertrekken, krijg ik plots een baby in mijn armen geduwd. “Hou jij mijn baby even vast terwijl ik iets ga kopen?” Met plezier! Gedurende een half uur heb ik daar dan met die slapende baby in mijn armen gezeten. Ik denk dat hij het verschot van zijn leven gehad zou hebben als hij wakker was geworden. Ondertussen probeerde een verkoopster mij tot 7 keer toe een soort‘petit-beurre’-koekjes aan te smeren. Rond 7u30 zit de bus vol, is alle bagage op de dak geladen en wordt aanstalten gemaakt om te vertrekken. Of toch niet…De motor gaat aan, we gaan in schokken enkele meters vooruit, vallen stil, waarop het vreselijk begint te stinken naar iets dat verbrandt. Iemand roept dat we allemaal uit de bus, waarvan slechts 1 deur werkt, moeten. Hierop ontstaat heel wat chaos. Ik neem mijn trekrugzak en probeer zo snel mogelijk uit de bus te geraken, aangezien ik geen zin heb om opgerookt te worden. Ik laat een aantal oudere vrouwen voor, neem het kindje van de vrouw die het kind eerder in mijn armen stopte over en strompel naar buiten. Daar zie ik een dikke rookpluim van onder de bus komen en staat er iemand met een brandblusapparaat te spuiten. Na 20 minuten staan draaien met de baby en heel wat geroep en hevige discussies kwam er een andere bus aangereden om ons naar Tamale te brengen. Van die bus was de helft van de vooruit trouwens beplakt met een beeltenis van – denk ik –een imam en Arabische tekens. Aangezien 4 hele huishoudens op het dak van de bus geïnstalleerd waren, de bus eveneens als vrachtwagen voor ‘jam’ gebruikt werd én er niet evenveel plaatsen waren, duurde het nog even voor we konden vertrekken. Rond half 9 was het dan eindelijk zover. Net zoals het vertrek verliep ook de verdere rit tumultueus. Na 30 minuten stond er plots iemand vooraan op de bus recht en die riep: “Driver, you can’t risk our lives like that!” (chauffeur, je mag ons leven niet zo in gevaar brengen). Hierop richtte hij zich tot de hele bus en zei hij dat de bus te zwaar geladen was en dat de onderkant tegen de grond hing. “We are all people and all our lives are precious, so we shouldn’t allow that!” (We zijn allemaal mensen en al onze levens zijn kostbaar, dus we mogen dit niet toestaan.). Hierna stonden we opnieuw 20 minuten langs de kant om ik weet niet wat te doen, waarna we weer verder gingen. De ene moment waren er geruzie en hevige discussies in de bus, de andere moment zat iedereen gezellig samen te lachen met de flauwe moppen in de film die afspeelde. Na 3 uren stopten we in Kintampo, waar ik voor mijn middagmaal ananas en appelsienen kocht, ik kan wel wat vitamientjes gebruiken. Onderweg werd het landschap steeds minder groen, dorrer, zanderiger en droger. Zo ver je kan kijken zie je uitgestrekte vlaktes met lage begroeiing en hier en daar afgebrande zwartgeblakerde stukken savanne of brandende velden. Door de bijzondere droogte woeden hier blijkbaar snel branden, waar niemand nog van opkijkt. Terwijl in het zuiden slecht ongeveer 1 op de 3 huizen bestaan van hout of leem en een dak hebben van stro of metalen platen, lijkt dit hier doorheen mijn route zeker 3 op de 4. We passeren afgelegen dorpen te midden van de uitgestrekte vlaktes bestaande uit enkele compounds met ronde lemen hutten en strooien daken. Het gastgezin in Gowrie, waar ik die avond nog hoop aan te komen, zou ook in zo’n dorp wonen, spannend! Woehoe, ik kijk er wel naar uit. Ik weet dat die ‘woehoe’ eigenlijk helemaal misplaatst is, omdat het leven in die dorpen niet eenvoudig en eigenlijk pure armoede is, maar ik ben wel blij dat ik ook dit aspect van Ghana, het traditionelere en armere leven, eens zelf zal kunnen ervaren.

9 uren na het plaatsnemen in de bus, en 15 wisselhoudingen om decubitus (doorligwonden) tegen te gaan later, bereiken we eindelijk Tamale. Opnieuw een grote stad en dus weer een chaos van je welste. Gelukkig vertrekken de trotro’s richting Bolgatanga van hetzelfde station als waar we afgezet werden, zodat ik al snel een ticketje naar Bolga kan bemachtigen. Terwijl ik zit te wachten zitten 2 jongens (met een sjieke gsm en merkkleren by the way) constant aan mijn oren te zagen dat ze ook naar Bolgatanga willen maar geen geld hebben. Mijn antwoord: “Wel, wat zitten jullie hier dan nog te doen, zoek werk of doe iets nuttigs, zodat je het kan betalen.” Ik verschoot van mezelf. Wanneer de trotro aankomt, begint iedereen te drummen. Het is op zich al moeilijk om u in een trotro te wringen maar als je er dan nog eens een trekrugzak bij moet krijgen is het alvast nog meer een uitdaging. Gelukkig speelde mijn onhandigheid me niet teveel parten en al gauw kon ik mijn rugzak onder een stoel wringen en in het midden van de laatste rij plaatsnemen. Naast mij zit een vrouw met 1 kind en aan de andere kant 2 mannen. Plots komt er nog een kind bij via ihet raam en hup nog eentje via de koffer. Hallooo? Daar zitten we dan met 7 op een rij van maximum 4. Dit was een beetje teveel van het goede als je weet dat de reis minimum 4 uren zal duren en het 35°C is. De mannen naast mij maken zich kwaad en uiteindelijk gaan 2 kinderen elders zitten en betaalde de vrouw een extra zitplaats. Oef, want ik weet niet of ik dat zo lang had uitgehouden. Opnieuw verloopt de rit langs prachtige uitgestrekte vlaktes, stinkende brandende stukken savanne, afgelegen dorpen met lemen hutjes, rivieren en meren, prachtige rotsformaties,… We passeren zelf een SOS Kinderdorp! Ik geniet! Dit stuk van Ghana is toch wel erg verschillend van het zuidelijke deel, precies of je in een ander land gearriveerd bent. Duidelijk armer, platter, dorder, overgrote deel moslims in plaats van christenen,…

Rond 19u30 arriveer ik uiteindelijk in Bolgatanga. Ik bel naar het ‘Meet Africa’-bureau (Nederlandse ngo die een aantal projecten runt ten voordele van de gemeenschap en toeristen de kans geeft om het traditionele leven te ervaren of vrijwilligerswerk te doen) waarbij ik een nacht in een traditioneel dorp ‘gereserveerd’ had, maar aangezien het al zo laat was, raadden ze mij aan om in Bolgatanga een plaats om te slapen te zoeken en dan morgenochtend naar het bureau te komen. Toch wat ontgoocheld, vraag ik een taxi mij naar de dichtstbijzijnde goedkope verblijfplaats te brengen, die ik overgeschreven had uit een reisgids van een andere vrijwilligster. De eerste 2 plaatsen waar hij me naartoe bracht bleken volzet, maar bij de derde was er gelukkig nog één kamer vrij voor 30 cedi (12 euro). Een deftige 2-persoonskamer met toilet en douche. Toch leuk om een keer op mijn gemak naar het toilet te kunnen gaan. ;-) Ik installeer me en trek er dan nog even op uit om brood te kopen. Onderweg passeerde ik toevallig een klein internetcafé waar ik even vertoefde om nieuwe plannen te maken voor morgen aangezien de bestaande in het water gevallen waren. Ik vond het adres van het ‘Meet Africa’ bureau en zocht naar bezienswaardigheden in de buurt. Hier ontdekte ik ook dat ik hoogstwaarschijnlijk mijn USB-stick met mijn blogverhalen vergeten ben in het internetcafé in Kumasi, balen! Ik keer terug naar het ‘hotel’ en wanneer ik me na mijn sober maal (brood en water) wil verfrissen ontdek ik dat het water afgesloten is. Wanneer ik aan de receptie ging vragen of er geen stromend water is, beloofden ze me de kraan onmiddellijk open te draaien. Uiteraard had slimme Katrijn alle kranen ondertussen al opengedraaid, zodat nog voor ik mijn kamer terug bereikte de badkamer al in een peuterbadje veranderd was, typisch! Na een koude maar deugddoende douche, wou ik in mijn bed kruipen, maar in de kamer naast mij was er blijkbaar ook iemand zo slim geweest om alle kranen open te draaien. Aangezien ik weet hoe kostbaar water hier is, ben ik het dan maar gaan melden zodat ze de kraan weer konden dichtdraaien en de verspilling konden tegengaan. Ik denk dat de badkamer van die kamer naast mij ondertussen wel al de allures van een peuterbadje gehad zal hebben. Slaapwel!

Zaterdag 22 december

Deze morgen staan we opnieuw vroeg op (5 uur 30), want we willen het maximum uit deze dag halen en liefst vanavond alweer terug in Tamale arriveren. Na een frisse ochtendwandeling kom ik aan, aan het taxi-station waar een taxi mij voor een veel te hoge prijs naar het ‘Meet Africa’-bureau brengt. Op het internet had ik gelezen dat ‘Meet Africa’ ook ‘daytours’ organiseert om– ik citeer – het echte Afrika te ontmoeten, dus ik wilde er zeker niet te laat arriveren. Natuurlijk is er nog niemand te bespeuren en op een briefje aan de deur staat dat ze pas om 8 uur opengaan. Ik ga dan maar op zoek naar ontbijt en doe er nog een ochtendwandelingetje bij door Bolgatanga, een stad met veel armtierige woningen en hutten. Ik passeer een verlaten markt waar geiten en zwijnen en blijkbaar ook enkele mensen onderdak gevonden hebben. Ik koop brood, doe hier en daar een praatje, word constant om geld gevraagd,… Pf, toch vermoeiend dat laatste! Rond 7u40 vind ik een forex-bureau op mijn weg. De man met het geld blijkt nog niet aanwezig, maar de onderhoudsman belooft me dat hij er rond 8 uur zeker zal zijn. Ik zet me buiten op een bankje een beetje te wachten en zeg de voorbijgangers goedemorgen. Wanneer de winkel naast het forex-bureau opengaat en een hele familie tevoorschijn komt, nodigen ze me uit om gezellig bij hen te gaan zitten. Ze spraken goed Engels en het werd een gezellige babbel over het weer (in Bolgatanga is het blijkbaar altijd iets frisser door een sterke wind), hun winkel, België, de verkiezingen, de religies die hier zo goed samenleven, kerstmis,… Na 40 minuten kwam dan eindelijk een man met een zak geld toe, waarbij ik nog wat euro’s wisselde aan een heel lage koers (2,3 cedi voor 1 euro). Ik neem afscheid van de familie en ga weer op weg naar het Meet Africa bureau om te kijken wat de mogelijkheden zijn om vandaag te doen. Ik ga binnen in het kleine bureeltje dat opgesmukt is met foto’s, posters en boeken over Ghana (veel in het Nederlands, want dit is een ngo die gestuurd wordt vanuit Nederland) en vind daar een vriendelijke man achter een klein bureautje. Ik vraag hem of er vandaag ‘daytours’ zijn naar bezienswaardigheden in de buurt, waarbij ik het Afrikaanse plattelandsleven kan zien. Hierop wordt hij heel enthousiast en vraagt wat ik graag zou zien. Ik vertel hem dat ik vooral een traditioneel en afgelegen dorp zou willen zien en daarnaast wat bezienswaardigheden in de buurt van Bolgatanga zoals de Bongo Hills, maar dat ik ’s avonds wel weer in Tamale zou willen zijn. Hij vertelt me over de non-profit organisatie en zegt dat hij de hele dag beschikbaar is om met mij rond te toeren op de moto, naar al de dingen die ik in de buurt wil zien. Ok, dit klinkt goed! Als ik vraag hoeveel dat dan moet kosten, zegt hij enkel de kostprijs van de benzine voor de moto, een geschenk voor de ‘chief’van de dorpen die we bezoeken, die dan de gemeenschap ten goede zal komen en eventuele toeristische bezienswaardigheden maar verder vraagt hij zelf geen geld. In tegenstelling tot vele anderen, lijkt deze man niet uit op een relatie of geld en is hij heel aangenaam in de omgang. Ook het feit dat er een betrouwbare en non-profit organisatie aan verbonden is, die alle toerisme ten goede laat komen van de plaatselijke bevolking, doet me al snel beslissen het er dan maar op te wagen. Ik heb wel zin om een hele dag in ‘the middle of nowhere’ rond te crossen achterop een moto, jiehhaa! We beslissen eerst naar een traditioneel dorp te gaan en van daaruit naar de Bongo Hills, waarna we dan zullen kijken hoeveel tijd er nog rest en wat we nog kunnen doen. Hij hangt zijn telefoonnummer uit aan het raam en sluit zijn kantoor af. Wanneer ik vraag of het geen probleem is om zijn kantoor een hele dag te sluiten, zegt hij dat ik dit jaar nog maar de 4de persoon ben, waarmee hij een dag op stap gaat, dus dat de kans bijna nihil is dat er nog iemand zal komen die dag. Enkel zijn administratie voor de vrijwilligers die ze er opvangen en de projecten die ze leiden, zal een dagje blijven liggen, maar dat kan hij naar eigen zeggen perfect ook een andere dag doen.

We gaan naar buiten waar hij zijn moto van stal haalt, een motorhelm aandoet (help, krijg ik geen?) en me aanmaant achterop te springen. Jieehooew, laat het avontuur maar komen! Daar zat ik dan, een hele dag opgescheept met een jonge Afrikaan, als dat maar goed komt… Maar het kwam goed, beter nog, het werd één van mijn beste dagen op Ghanese bodem! Geen huwelijksaanzoeken, geen vraag naar geld, eerlijke, goede en vlotte communicatie, gezellige babbels,… Eigenlijk zou ik mijn verslag van deze dag hier al kunnen stoppen en de dag samenvatten als ONGELOFELIJK, maar ik zal jullie nog wat laten meegenieten.

Omdat er weinig taxi’s zijn en verder ook maar heel beperkt openbaar vervoer is in de afgelegen gebieden, rijden veel mensen hier rond op moto’s. Daarbij valt het op dat de chauffeurs steevast een helm dragen, maar de passagier niet. Zo kreeg ik ook geen helm en aangezien ik nu niet zo ervaren ben op vlak van motorrijden en de weg nooit echt plat is, voelde ik me in het begin toch niet zo op mijn gemak. Al gauw ging echter de ‘go with the flow’ – knop aan en kon ik mateloos genieten. We gingen snel offroad richting Gowrie, een afgelegen dorp op 11 kilometer van Bolgatanga. We passeerden de ene compound na de andere: ronde lemen hutten gebouwd in een cirkel, verbonden door een muur. Af en toe zien we een eenzaam kind in slodderkleren met liters water op zijn of haar hoofd door de eindeloze savanne lopen. Het landschap lijkt rechtstreeks weggelopen uit de leeuwenkoning: uitgestrekte vlaktes met lage begroeiing zover je kan kijken en overal verspreid liggen rotsblokken. Het traditioneel dorp Gowrie, hetzelfde dorp waar ik normaal de voorbije nacht zou moeten geslapen hebben, blijkt niet zo speciaal te zijn. Het bestaat uit meerdere compounds die wat uit elkaar liggen, een school en enkele kleine winkeltjes. We zeggen goedendag aan Christoffer, de contactpersoon voor bezoekers van het dorp en tevens kunstenaar. Hij vertelt me kort de geschiedenis van het dorp en toont me zijn kunstwerken. De ‘chief’blijkt niet in het dorp, waardoor we hem dus niet kunnen bezoeken. Normaal kan je er ook nog een aantal andere activiteiten doen samen met de inwoners zoals sheabutter of rieten manden maken, een waarzegster bezoeken, een kanotocht met een visser, juwelen maken,… , maar doordat het zaterdag en bijna kerstmis is en ik alleen ben, blijken deze activiteiten vandaag niet mogelijk. Geen probleem natuurlijk, meer tijd om rond te crossen door de Ghanese brousse. De gids stelt voor om, voor we naar de Bongo Hills gaan, even langs zijn familie te passeren in het dorpje Bongo. Graag! Eerst rijden we een stukje over een dam langs een groot natuurlijk meer dat bijna de hele Upper East Region van water voorziet en ervoor zorgt dat hier rijst geteeld kan worden. Hierna zetten we onze tocht verder richting Bongo. Dit dorp blijkt nog meer afgelegen en bestaat, in tegenstelling tot Gowrie, enkel uit traditionele hutten. Er is geen elektriciteit. Voor we het dorp in mogen moeten we toestemming vragen bij de‘chief’. Deze bleek jammer genoeg ook niet aanwezig, maar er werd me wel gevraagd later iets te geven voor de gemeenschap. De organisatie ‘Meet Africa’doet aan eco-tourisme: duurzaam toerisme met het oog op ontwikkeling van de gemeenschap, maar met behoud van authenticiteit en eigenheid. Alle opbrengsten komen ten goede van de gemeenschap en worden geïnvesteerd in projecten die de gemeenschap ten goede komen zoals waterputten aanleggen, werkgelegenheid creëren. De gids is hier duidelijk een heel gerespecteerd persoon. Overal waar we komen, komen mensen een praatje met hem slaan en praten over het verloop van de projecten. De familie van de man woont in een gezellige compound, bestaande uit ronde lemen hutten omgeven door een lemen muur. We groeten iedereen en terwijl ze druk in gesprek gaan, kan ik een kijkje nemen binnenin de hutjes: een hutje om te koken op een zelfgemaakt houtskoolvuurtje, een hutje om te wassen, een hutje waar men vermoedelijk met velen samen op dekens op de grond slapen. Het lijkt wel een scene uit het vroegere programma ‘Toast Kannibaal’. Uit respect voor de familie durfde ik geen foto’s nemen, maar deze beelden staan wel voor altijd in mijn geheugen gegrift. Jammer dat ik ze niet met jullie kan delen.

Omdat het landschap richting de Bongo Hills heel rotsachtig en moeilijk berijdbaar is, beslissen we van het compound naar de heuvels te wandelen. Na een stevige maar prachtige wandeling van 45 minuten doorheen de hete verlaten savanne, kunnen we, samen met enkele kinderen uit de buurt, beginnen aan de beklimming van de Bongo Hills/Rocks, 200 meter hoge heuvels gevormd door rotsblokken. De beklimming was er geen voor mietjes. Op handen en voeten klommen we ons een weg naar boven, waarbij ik af en toe naar omhoog getrokken moest worden, uitgleed en van rots tot rots moest springen. Leuk! Na 40 minuten klimmen bereiken we de top, waar heel wat rotsen op elkaar gepuzzeld zijn waar je tussen, over en onder kan kruipen. Hier hebben we ook een prachtig zicht over de omgeving, die naast deze heuvels heel plat is. Helemaal bovenaan ligt een grote platte rots. Hier bovenop hielden de dorpshoofden vroeger bijeenkomsten om problemen te bespreken, terwijl ze de hele omgeving konden overzien. Wanneer mijn gids vraagt of ik erop wil kruipen, zeg ik dat ik dat wel graag zou doen, maar dat ik het ook graag nog zou overleven. Langs de bijna 200 meter diepe afrond is er een richel van een halve meter, waarlangs de rots schuin naar boven gaat voor 2,5 meter. Als je er dus op wil klimmen moet je even omgekeerd hangen boven de afrond en klimmen over de overhangende rots. Ik heb geen hoogtevrees en wilde echt wel op de bovenkant van de rots kruipen, maar zonder beveiliging was dat manoeuvre toch heel risicovol. Maar ja, soms is de zin voor avontuur echter iets hoger, dan het besef van wat er allemaal fout kan gaan, dus ik waag mijn kans. We staan samen op de halve meter brede richel, waarbij de gids tegen de rotswand staat en mij een voetje geeft en tegen de rotswand houdt. Gelukkig heb ik snel een goed stevig stuk rots vast en ik kan ik me relatief gemakkelijk ophijsen. Eens op de rots durf ik bijna niet opstaan en blijf ik daar roerloos zitten tot de gids er, op wonderbaarlijke manier, opgeraakt. Uiteindelijk sta ik recht en ben ik spraakloos en heel erg onder de indruk van het 360° panorama. Ik neem een paar foto’s en geniet dan even van de stilte en het adembenemende zicht. Hoewel ik eerlijk gezegd wel moet toegeven dat het genieten een beetje tegengegaan werd door de gedachte dat ik er ook nog af moest geraken en ik, als ik me gewoon zou laten vallen, naast de richel zou belanden. De gids ging eerst en overleefde, daarna was het mijn beurt. Ik klampte me vast aan de rotswand, liet me krampachtig beetje bij beetje zakken –en vergat daarbij alle schrammen die ik aan het oplopen was -, waarop de gids mij onder de overhangende rots op de richel hielp. Woehoe, overleefd!

We blazen nog even uit onder de rots, waar de gids me trakteert op een drumsessie op de holle rotsen, waarna we al snel weer de tocht naar beneden inzetten. Een beetje overmoedig, slaag ik erin onderweg 3 keer uit te glijden, waarvan het 1 keer toch maar best was dat de gids in de weg naar beneden stond en me kon opvangen. Terug op de veilige begane grond, wandelen we opnieuw 40 minuten terug naar Bongo. Onderweg plukten we nog enkele vruchten van een boom waarvan men mij de naam niet kon zeggen. Ik dacht altijd dat ik graag op het platteland zou wonen, maar dit lijkt me toch iets teveel van het goede. Ik begrijp niet hoe mensen er hier opkomen om te midden van de uitgestrekte vlaktes, kilometer verwijderd van een waterput, elektriciteitsleidingen of winkels een compound te bouwen. Tradities en overerving zal hierbij wel een grote rol spelen.

Terug in Bongo klimmen we weer op de moto en bezochten we nog enkele plaatselijke projecten. Met de inkomsten die de gids via het eco-toerisme vergaart, ondersteunt hij projecten in de dorpen. Zo bezochten we een project waarbij vrouwen een inkomst vergaren door sheabutter te maken en te verkopen. Er was eveneens een project door mannen die bakstenen maken en een schooluniformenproject waarmee men kinderen van schooluniform voorzien, zodat ze naar school kunnen gaan. De scholen mogen hier dan wel gratis zijn, zonder schooluniform kan je er niet naartoe gaan. Hij vertelde me ook dat kinderen hier vanaf dat ze ervoor kunnen zorgen een dier krijgen. Hiervoor moeten ze dan zorgen tot ze 12 jaar zijn, waarop ze het volwassen dier kunnen verkopen om het schoolgeld voor de secundaire school te kunnen betalen. Aangezien het nog maar 13 uur is, beslissen we ook nog een bezoek te brengen aan Paga. Via Bolgatanga (een groot uur rijden met de moto) en een stop aan het tankstation en een bezoek aan de zus van de gids in het kapsalon, gaan we richting Paga. Paga ligt een uur van Bolgatanga en ligt aan de grens met Burkina Faso. De eerste stop daar is het Slave Camp. Een plaats van waaruit slaven uit heel Afrika in de 18e eeuw doorgetransporteerd werden naar de hele wereld. Geen gebouwen zoals ik verwacht had, maar wel alles in openlucht op en rond rotsformaties. Een gids toonde ons de slaapplek, een open plek in de savanne waar ze vastgebonden werden aan bomen, de eet- en drinkplaats, waar er tussen de rotsen een waterbron was en ze met kleine stenen gaten in de rotsen beeldhouwden die dan dienst deden als bord, de entertainment plaats waar ze op holle rotsen drumden en dansten voor hun gezaghebbers, de plaats waar ze gekeurd en doorverkocht werden, de punishment rock en de begraafplaats. Hoe moeilijk het ook is om je te kunnen voorstellen wat er op die plaats gebeurd is, na de ingeleefde vertellingen van de gids wordt het toch minder ver van je bed en schrikwekkend nabij. Ik werd er stil van. Toen ik nog even met de gids van het slavenkamp napraatte zei die op een gegeven moment dat de zwarten nog steeds de slaven zijn van de blanken en de Westerse wereld. Ik vrees dat hij gelijk heeft…

Aangezien we nog wat tijd over hadden, beslisten we de dag af te sluiten met een bezoekje aan buurland Burkina Faso, jawel! Aangezien ik al een krokodil had kunnen aaien nabij Kakum National Park, lieten we de Crocodile Pound in Paga voor wat hij was en reden we richting de grens. Aangezien ik enkel een versleten kopie van mijn paspoort mee had (onze paspoorten zelf zijn in bewaring bij de organisatie ‘Experience it’ in Accra) en het bij mijn voorhangers ook altijd heel moeizaam was gegaan, vreest de gids dat ik niet binnen zal geraken. Maar wie niet waagt niet wint, dus we beslissen het er toch te proberen. Nadat ik mijn meest onschuldige blik had bovengehaald en we een kleine babbel deden met de douane lieten ze ons toe even in Burkina Faso rond te wandelen. Burkina Faso is één van de armste landen ter wereld en ook al is de invloed van Ghana in deze grensstreek nog groot, naast het taalverschil (hier wordt Frans gesproken), is het al snel duidelijk dat men in Burkina Faso zeker niet welvarender is. Mijn gids is moslim en terwijl hij even gaat bidden in een Burkinese moskee, verwen ik mezelf met een Fanta appel in een Burkinese bar. Aangezien ik al de hele dag geen mogelijkheid gevonden had om naar het toilet te gaan en mijn blaas toch al aardig vol aan het geraken was, nam ik mijn kans om even naar een toilet te vragen. Wanneer de barvrouw vraagt of ik moet plassen of naar het grote toilet moet, begint het me al te dagen dat ik waarschijnlijk niet teveel van het zogenoemde toilet mag verwachten. En zo geschiede… Ze neemt me mee naar de braakliggend stuk grond waar er ruines staan van – zo lijkt het – vroegere dierenhokken. “You can do it here”. Wanneer ik tot 3 keer toe herhaal dat ik het toilet niet zie, komt het besef dat het waarschijnlijk gewoon in die ruines te doen is. Stel het je voor als de hondenperkjes met kiezelsteentjes aan de kust, geen putje of afvoer te bespeuren. Op zich nog zo geen ramp, was het niet dat er totaal geen deur of afsluiting was en de vensters van de gastenverblijven uitkeken op de open kant van de hokken. Na nog even rondgedraaid te hebben in de hoop toch nog ergens een toilet of toch tenminste een meer privaat hokje te vinden, was de boodschap zo weinig mogelijk nadenken en gewoon doen! Ze kennen mij hier toch niet. Net zoals een proper hondje graaf ik eerst een putje, dat ik vervolgens weer toestop. ;-) (Gelukkig hebben ze hier geen smartphones met de mogelijkheid om foto’s te maken en die onmiddellijk op het wereldwijde net te zwieren.) Mission accomplished!

Wanneer mijn gids terugkomt wil ik hem een drankje trakteren, maar aangezien hij wil dat ik op een treffelijk uur aankom in Tamale, beslissen we rond 16 uur terug te rijden naar Bolgatanga. Daar stelt hij me zelf voor om me naar Tamale te rijden met de moto, maar aangezien 4 uren op de achterkant van een moto zitten, met een trekrugzak en in het pikkedonker, langs een verlaten weg, heb ik vriendelijk gepast. Eens terug in Bolgatanga sluiten we de topdag af met een aangename babbel in zijn bureautje en wisselen we gegevens uit. Ik betaal de onkosten voor de moto en de dorpshoofden en geef de gids, die zelfs geen geld vraagt voor zijn tijd en moeite, een schoon centje mee (65 cedi). Hiermee lijkt hij oprecht blij en belooft hij een deel te gebruiken om nuttige dingen te doen voor de gemeenschap. Aangezien ik met mijn eigen ogen de projecten gezien heb waar deze man aan werkt en deze man ook heel respectvol met iedereen omgaat en zonder er zelf iets voor terug te willen zich ten volle inzet voor de gemeenschap, zou ik de projecten van deze man graag ook een financieel duwtje geven met het verzamelde geld. Zo’n goeddraaiende initiatieven, uit handen van de plaatselijke bevolking zelf, verdienen naar mijn mening alle steun. (Laat ze hun plan trekken – Broederlijk Delen.) We nemen hartelijk afscheid en hoewel het trotro-station op wandelafstand is, staat hij erop me af te zetten met de moto aan het station, waar hij me ook nog eens helpt bij het gevecht om een plaatsje te veroveren in de eerstvolgende trotro richting Tamale. Wat een beminnelijke man! Met een yoghurtijsje én een onbedwingelijke gelukzalige glimlach op mijn snoet, kruip ik in de trotro, waar ik 4 uren nageniet van deze prachtige dag. Meet Africa in Bolgatanga: duurzaam eco-toerisme waarbij je het echte Afrika ziet en de gemeenschap ondersteunt. Een aanrader! Aangezien ik pas de 4detoerist ben dit jaar, denk ik niet dat het gevaar voor massatoerisme en dus overlast voor de gemeenschap of verlies van authenticiteit en cultuur onmiddellijk in gevaar is.

De terugweg naar Tamale verloopt grotendeels in het donker, maar hier en daar wordt alles opgelicht door indrukwekkende savannebranden, waarbij hoge vlammen over enkele honderden vierkante meters opstijgen, dit vlakbij dorpen. Vreemd genoeg, kijkt niemand er echt van op en lijkt in de dorpen het dagelijkse leven gewoon verder te gaan. Ik vraag me af of hier niet af en toe een volledig dorp afbrandt, maar misschien hebben ze daar wel een oplossing voor gevonden. Onderweg passeerden we ook opvallend veel politiecontroles. Een medepassagier vertelt me dat er in het donker frequent gewapende overvallen op trotro’s en bussen gebeuren en dat ze daarom het aantal controles ’s nachts vergroten om dit tegen te gaan. Onderweg krijg ik plots ook een 5-tal kippen in mijn handen geduwd, die ik door het raam aan een man buiten moet geven. Geen idee waar die kippen plots vandaag kwamen! Na de 4 uur durende rit kom ik aan in het chaotische Tamale, waar ik omstreeks 21u30 nog op zoek moet gaan naar een overnachtingsplaats. Ik beslis het goedkope en nabij het busstation gelegen ‘Al Hassan Hotel’ te proberen. Al gauw vind ik de juiste plek en gelukkig hebben ze nog een laatste kamer over (een 1-persoonskamer voor 4 euro). Al gauw blijkt dat het ‘hotel’ zijn naam van shoe string (weinig geld) overnachtingsplaats in de Bradt reisgids niet gestolen heeft. Op die moment wist ik niet goed wat shoe string betekende, maar aan de gamele staat van het gebouw dat lijkt op een gevangenis, de vuile gangen, kapotte douches met halve of zonder deuren en de bijna overstroomde toiletten te zien, kan ik het al raden. Wanneer ik in de kamer kom blijkt ook het licht niet te werken. Er is wel een klein soort nachtlampje maar daarvan blijkt het contact van de aan- en uitknop niet goed, waardoor je moet blijven duwen om licht te hebben. Gelukkig kan ik met een haarrekker een constructie in elkaar steken waardoor het licht zonder mijn blijvende inspanning, blijft branden.

Aangezien ik na een hele dag op de moto zonder eten wel een hongertje heb, ga ik op verkenning in de buurt. Ik koop een fles fruitsap en waag me aan een kraampje langs de straat aan ‘fried rice and spring rolls with hot pepper’. Ondertussen zijn we trouwens alweer aan de andere kant van het stoelgangspectrum beland, genaamd obstipatie. Daarom en vooral omdat ik er gewoon zin in had, heb ik me aan een kraampje langs de straat gewaagd. Het kan maar laxerend werken denk ik dan. ;-) Met het achtergrondlawaai van een voetbalmatch en roepende mannen (ik heb hier nog geen enkele vrouw gezien), eet ik mijn avondmaal op mijn bed op. Aangezien het al laat is, kruip ik na nog even in mijn dagboek geschreven te hebben, maar snel mijn bed in.

Zondag 23 december

Opnieuw staan we vroeg op, want de ochtendstond heeft hier naast goud ook frisheid en minder overbevolkte plaatsen in de mond. Rond half zeven maak ik een ochtendwandeling door Tamale. Ik loop doorheen de nog zeer rustige markt, waar mensen hun kraampjes beginnen op te zetten en doe hier en daar een praatje. Ik doe ook een ommetje langs de woonwijken waar mensen met velen in krakkemikkige kleine huisjes op elkaar leven en het vreselijk stinkt. Ik passeer ook even het busstation waar ik bij verschillende vervoersmaatschappijen informeer wanneer de bussen naar Kumasi vertrekken. Bij de eerste trotro waren ze heel onvriendelijk en werd ik afgeblaft met een ‘je zal wel zien wanneer de bus arriveert’. Wanneer ik vraag of ik al een ticketje kan kopen voor deze namiddag kijkt hij me heel arrogant aan en begint hij een hele preek in een taal die ik niet versta en duwt hij me vervolgens weg. Hierop zeg ik dat hij bedankt is voor de vriendelijke service en zeg ik dat ik wel een andere bus zal vinden. Ik probeer nog 3 andere busstations maar helaas blijken alle andere en deftigere bussen al volgeboekt door de naderende kerstmis, waardoor ik later met hangende pootjes mocht teruggaan naar het eerste trotro-station. Na mijn informatieronde omtrent het transport, ga ik op zoek naar de ‘Art Market’ maar aangezien daar door de vroegte nog geen kat te bespeuren is, ga ik via nog een aantal omwegen, weer terug naar het hotel. Gelukkig heb ik de oriëntatie van mijn vader overgeërfd en niet die van mijn moeder, want zonder kaart (wat eigenlijk echt dom is), is het toch niet zo eenvoudig om overal je weg te vinden. Maar tot hiertoe lukt het precies nog wonderwel.

Daar bel ik eerst mijn gastgezinmoeder op die vandaag jarig is. Ze blijkt de foto al ontvangen te hebben en is er heel blij mee. Daarna verzamel ik mijn bagage, check ik uit en wandel ik opnieuw naar de ‘Art Market’.Aangezien ik bijna door mijn geld heen zit en ondertussen ook de gangbare prijzen al wat ken, toon ik me daar een meester in het afdingen bij de aankoop van enkele souvenirs. Ik vind afdingen niet leuk en zeker niet als je er als rijke stinkerd aan een kraampje van een arme verkoper staat, maar hier zit het zo in de cultuur ingebakken dat ik zonder veel schaamte bikkelharde onderhandelingen voer. Zo kan ik een groot Afrikaans masker uiteindelijk voor de helft van de oorspronkelijke prijs kopen.

Na mijn bezoek aan de ‘Art Market’ mocht ik dan weer gepakt en gezakt terug naar die arrogante kerel voor een 6 uur durende rit richting Kumasi, joepie! In tegenstelling tot de heenrit wordt het dus ook geen rit in een grotere bus, maar een heel gammele overvolle trotro met heel weinig plaats. Omdat het bijna kerstdag is en iedereen naar zijn familie wil reizen is het heel druk. De vraag is groter dan het aanbod, waardoor we 20 cedi moeten betalen voor de gamele bus in plaats van 15 cedi voor de comfortabelere bus van de heenrit. Ai ai help, moet ik hier echt 6 uren in 35°C in zitten? Het werd weer een goede meditatie-oefening om me rustig te houden, niet op te jagen en niet claustrofobisch te worden, al was dat makkelijker gezegd dan gedaan in een bloedhete trotro, waar er maar net genoeg plaats is voor mijn achterwerk en een kleine ruimte voor mijn voeten. Terwijl de vrouw met het kind naast mij, op mijn schouder in slaap vallen (precies of ik had nog niet warm genoeg), probeer ik afleiding te zoeken in het mooie landschap en de verschillende dorpen bestaande uit ronde hutten die langst het raam passeren. Ondertussen begint mijn blaas ook te hunkeren om geledigd te worden. Na 3 uren en 45 minuten rijden met enkel een paar stops voor technische defecten, houden we eindelijk een korte stop waarbij we even uit de bus mogen en de benen kunnen strekken. Als een oud madammetje strompel ik uit de bus. Mijn buurmeisje vergezelt me naar het toilet, hoewel het die naam niet echt waardig was en slechts bestond uit 3 hokken zonder deur, gescheiden met een muur met grote gaten en met telkens een put in de grond. Het kleine meisje kan blijkbaar niet meer wachten en plast gewoon in de gang op de grond. En niemand die ervan opkijkt! Strategisch neem ik het verste kotje, maar al gauw komt er in het kotje naast mij ook iemand zitten en aangezien we elkaar gewoon kunnen zien zitten door het grote gat in de muur, zeggen we elkaar dan maar al plassend een goedendag. Manman, wat een toestanden! ;-) Ik koop aan een kraampje nog rijst met pikante saus, waarna ik weer voor een goede 3 uren en 30 minuten plaats neem in het krappe busje. Ik probeer me zoveel mogelijk bezig te houden met in mijn dagboek te schrijven, foto’s te selecteren op mijn fotocamera, naar buiten te kijken, een afscheidsliedje te schrijven,… zodat ik niet voelde hoe warm het was en hoe genepen ik daar zat.

Rond 19 uur komen we dan uiteindelijk aan in Kumasi. Het is al donker maar aangezien ik ondertussen al een beetje mijn weg kende in Kumasi, dacht ik gemakkelijk de weg te kunnen vinden naar de hostel van de vorige keer, maar dit bleek valse hoop. Opnieuw werd ik in verschillende richtingen gestuurd tot ik zelf helemaal de kluts kwijt was. Onderweg zeiden 4 mensen me dat het gevaarlijk was om in de donker als meisje en blanke alleen rond te lopen, tjah…Op verschillende plaatsen staan moslimmannen in evenwijdige rijen en bijna bewegingsloos te midden de drukke markt te bidden. Toch indrukwekkend. Toen ik steeds meer in de buitenwijken en minder drukbevolkte buurten kwam, kwam ik plots een politiebureau tegen. Ik ga naar binnen en vraag of iemand me op weg kan zetten naar de hostel. Hierop zeggen ze dat als ik 20 minuten wacht, een escorte kan krijgen naar de hostel. Laat maar komen! Een stoere vent in politie-uniform met geweer komt naar buiten en brengt me te voet (een wandeling van zeker 20 minuten) naar het guesthouse. Tijdens de wandeling wijst hij me er ook nog eens op dat het gevaarlijk is om in het donker alleen rond te lopen en slingert hij mij– uiteraard - nog enkele huwelijksaanzoeken naar mijn hoofd. De rest van de avond heb ik dan ook maar rustig verstandig in de hostel doorgebracht. Ik had een gezellige babbel met een Ghanees die zijn eigen kliniek wil openen omdat hij naar eigen zeggen kort geneeskunde (?) gestudeerd heeft, at de mango’s op die ik eerder gekocht had, waste mijn haar nadat ik een emmer water 2 verdiepen naar omhoog gezeuld heb en schreef een beetje in mijn dagboek. In tegenstelling tot de eerste keer dat ik hier verbleef, deelde ik de kamer deze keer wel met 7 anderen (4 Zweden en 3 Amerikaanse).

Ik kijk er naar uit morgen terug naar mijn gastgezin te gaan. Het is leuk om alleen te reizen, op avontuur te trekken en te doen waar je zin in hebt, maar ik moet toegeven dat het toch ook wel wat eenzaam is, ondanks de vele ontmoetingen. Je bent voor alles helemaal op jezelf aangewezen en als je zelf niets onderneemt ga je ook gewoon niet vooruit, wat toch veel energie kost, zeker in grote steden als Kumasi en Tamale.

Maandag 24 december

Na een – ondanks de ronkende kamergenoten – zeer goede nacht, sta ik om 6u30 op om kerstinkopen te gaan doen en daarna zo vlug mogelijk naar mijn gastgezin terug te gaan, want ik mis toch wel wat echte sociale contacten. Ik ga eerst nog wat geld wisselen in een forex-bureau aan een zeer gunstig tarief (1 euro = 2,5 cedi). Daarna passeer ik nog even langs het internetcafé waar ik vorige donderdag was in de hoop mijn USB-stick terug te vinden. Gelukkig was men er eerlijk en krijg ik mijn usb-stick, die ondertussen wel al een andere bestemming had gevonden en 15 foto’s van Ghanese mannen bevatte, terug. Daarna ging ik door het chaotische verkeer richting het cultureel centrum. Volgens verschillende bronnen een bezoekje waard. Ik begin trouwens steeds beter mijn weg te vinden doorheen de mensenmassa, drukte en het gevaarlijke verkeer. Omdat het kerstmis is, komen heel veel mensen naar de stad, waardoor het nog drukker is dan anders. Overal staan files en staat het verkeer helemaal vast. Je moet je overal tussen wringen om een beetje vooruit te geraken. Veel mensen vragen hoe het gaat en zeggen dat ik voorzichtig moet zijn en goed moet uitkijken, omdat de stad met kerstmis overspoeld wordt met criminelen. Opletten is dus de boodschap! Langs de straat is de schoonmaakploeg van Kumasi druk bezig met afval te verzamelen op kleine hoopjes om die dan vervolgens gewoon op straat in brand te steken. Zo zie je om de 10 meter wel een vuurtje van plastiekzakken, flessen, verpakkingen,… Alles wat je je maar kan voorstellen wordt hier zomaar te midden van duizenden mensen verbrand. Gezond is anders, om dan nog maar van de geur te zwijgen. Zigzaggend en goed inspelend op de obstakels, baan ik me vlot een weg naar het cultureel centrum, een mooi aangelegd park met verschillende paviljoenen. Gezien het vroege uur, blijkt alles jammer genoeg nog dicht te zijn en aangezien het pas laat (te laat) open ging beslis ik het dan maar links te laten liggen en op ontdekkingstocht te gaan door Kejetia Market, de grootste markt van Ghana. Ik wou nog enkele kerstmiscadeautjes kopen voor mijn gastgezin en familie, maar had geen idee van wat. Na 25 minuten door de markt lopen had ik echter al een cadeautje gevonden voor iedereen. Je kan hier echt alles kopen, waardoor ik snel gepaste geschenkjes vond: schattige zwartgelakte eerste stapschoenen voor Akosua, een uurwerk voor mijn gastgezinmoeder en een mp3-speler voor de dokter en zijn familie. Bij alle geschenkjes kan ik goed afdwingen en een faire prijs bekomen. Terwijl ik door de markt loop en meegezogen wordt in de massa willen heel wat mensen een praatje slaan. Aangezien men in Kumasi ook Twi spreekt, zijn mijn antwoorden in het Twi telkens goede ijsbrekers en gaat het er hartelijk aan toe. Aangezien het de dag voor kerstmis is, is het ook leuk om bij elke ontmoeting ‘Merry Christmas’ te roepen. Ik amuseerde mij! Het is precies een film die passeert: de smalle steegjes met veel te veel mensen en gammele kraampjes die uit hun voegen barsten van de overdaad aan koopwaren of daarentegen slechts enkele appels of bananen bevatten. Omdat ik al met zakken vol rondloop en al mijn concentratie nodig heb om alleen al rechtop te blijven, schieten er jammer genoeg weinig mogelijkheden over om nog foto’s of filmpjes te maken, maar ik zou jullie dit allemaal wel heel graag eens laten meebeleven aangezien het nogal moeilijk te beschrijven valt.

Ik koop nog een lap stof en ga daarna – op vraag van mijn gastgezinmoeder - op missie ‘dried cow’. Wanneer ik het spoor van de vliegen volg (nee, dat is gelogen ;-)), vind ik algauw de vleesafdeling: waar overal volledige gevilde beesten hangen en een vreselijke geur hangt. Ik vraag rond naar ‘gedroogde koe’ en hoewel het vlees er niet echt gedroogd uit zag, beweert de vriendelijke man dat hij het juiste vlees heeft. Vers van de koe, hakt hij 3 pound vlees in stukken. Ik hoop maar dat ik er zelf niet teveel moet van eten. ;-) Na 2,5 uren rondlopen op de markt had ik het wel gehad met de chaos, geduw en getier, dingen die me in mijn handen gestopt werden, volgeladen karren die me bijna omverreden en stinkende voedselafdelingen. Nadat ik nog een notenkoekje gekocht had, wil ik dan ook rustigere oorden opzoeken. Dat bleek echter gemakkelijker gedacht dan gedaan. Mijn verwachting om, als ik gewoon in 1 richting blijf lopen, wel uit de markt te geraken, bleek valse hoop. Telkens ik dacht nu wel alle afdelingen wel gezien te hebben en bijna uit de markte te zijn, bleek er nog een gedeeltje met naaisters, potten en pannen, elektronica enzovoort te zijn. Een uur na mijn intentie om de markt te verlaten, bereik ik eindelijk de straat. Met heel gericht zoeken naar herkenningspunten (wat met al die mobiele winkels toch niet zo eenvoudig is), bereik ik tegen mijn verwachting in vlot de hostel na een wandelingetje van een half uur. En dit zonder 1 keer de weg gevraagd te hebben. Misschien is dat wel de beste strategie, want rondvragen werkt vaak toch maar verwarrend. Ik neem mijn bagage, zeg tot ziens tegen de vriendelijke receptionist en ga op weg naar het busstation. Aangezien ik voor even genoeg rondgestrompeld had, beslis ik het me gemakkelijk te maken en een taxi te nemen naar het busstation, in plaats van nog uren met mijn bagage te zoeken naar de juiste plaats en het risico te lopen, zoals de vorige keer, bijna in de verkeerde handen te belanden. Ik vind al gauw een trotro die me voor 15 cedi (het dubbele van de prijs in het doorgaan door de kerstperiode) naar Acrosso brengt. Het is ook de eerste keer dat ik moet betalen voor mijn bagage. De rit die normaal slechts 3,5 uren zou mogen duren, duurde 6 uren, en dit zonder één stop! Wat een helse rit en zware oefening voor mijn geduld (en blaas)! O, wat keek ik ernaar uit mijn gastgezin terug te zien, maar wat ging de tijd zo traag. Het eerste uur ging nog vlot langs de autosnelweg die de 3 grootste steden van Ghana verbindt, maar daarna gingen we voor meer dan 4 uren off-road, langs een weg vol putten en stof. Auwtch, mijn achterwerk! Ik begrijp niet hoe men erop komt deze weg te nemen, terwijl ik de vorige keren langs een andere weg veel vlotter en comfortabeler Oda bereikt had. Wanneer ik in Acrosso arriveer, moet ik nog een andere trotro nemen richting Akim Oda, wat opnieuw een dik uur duurde doordat een vrouw met een vracht ananassen voor heel het land in de trotro plaatsnam en elk dorp die we passeerden moest bevoorraden. Gelukkig verdoezelde de geur van de ananassen wel een beetje de geur van het stinkende vlees in mijn rugzak. Wanneer we Akim Oda binnenrijden, blijkt er een ongeval gebeurd te zijn, waardoor we even een omweg moesten maken waarbij we doorheen een rivier moesten rijden. Ik waande me even op safaritocht.

Veel later dan verwacht, arriveerde ik dan rond 17 uur terug in Akim Oda. Ik wandel naar huis, waar ik door de buurtkinderen hartelijk ontvangen wordt. Een kind geeft me een knuffel, waarop iedereen er dan één wou. Het doet me deugd. Akua had het gejoel gehoord en komt ook naar me toegelopen om me een knuffel te geven. “I missed you to much!”. Ik word er al een beetje emotioneel van. Onmiddellijk krijg ik ook kleine Akosua in mijn armen. Die blijkt door de huiduitslag noodgedwongen haar leuke kroezelkopje ingeruild te moeten hebben voor een afgeschoren versie.

Eenmaal in huis toon ik het koevlees dat ik gekocht heb. Zoals ik al dacht was het geen gedroogde koe, maar Akua lijkt er toch tevreden mee en gebruikt het onmiddellijk voor het avondeten. De rest geeft ze aan minder behoede mensen uit de buurt. Als avondeten heeft ze mijn favoriete gerecht klaargemaakt: riceballs and groundnutsoup, njammie! Deze keer moet ik ook niet alleen eten want Theresa, Bernice en Kelvin zijn op bezoek en samen eten we uit 1 grote pot op de grond, best gezellig (als je niet teveel nadenkt over de hygiëne)!

Vandaag is het kerstavond en hoewel men vooraf zei dat het een groot feest was en dat we naar de nachtmis zouden gaan, blijkt er toch niet veel op het programma te staan. In plaats daarvan hebben we terwijl Akosua lag te slapen, de watertank aangevuld door 5 keer met een emmer water op ons hoofd heen en weer te lopen van een huis met stromend water, een 500 meter verderop. Ik denk dat ik 2 cm gekrompen ben na deze taak. Ai, mijn nek! Toen we de laatste keer met het water arriveerden, was Akosua onbedaarlijk aan het huilen. Wanneer Akua ging kijken, begon ze plots paniekerig te roepen en stormde ze met Akosua naar buiten. Bleek dat ze overgegeven had en haar aan het verslikken was aan haar eigen braaksel. Ik draaide Akosua om en liet de zwaartekracht haar werk laten doen en het was opgelost, maar Akua was helemaal van de slag. Uiteindelijk viel Akosua weer in slaap en aangezien de elektriciteit uitgevallen was, gingen we dan maar een beetje buiten het huis zitten, met elk een mango die ik nog over had. Zoals ik wel vaker deed legde ik me plat op mijn rug op de grond om naar de sterren te kijken. Ditmaal bleef Akua niet doorbabbelen, maar legde ze zich stil naast mij en hebben we daar toch zeker 30 minuten gelegen zonder iets te zeggen. Mooi moment! Dit jaar dus geen kerstfeest met de familie gezellig bij elkaar en een overdaad aan lekker eten, maar wel een overheerlijke mango bij 25°C onder een prachtige sterrenhemel bij mensen die toch ook mijn hart veroverd hebben, ondanks de kleine frustraties en gebrek aan communicatie.

’s Avonds deden we nog wat bezoekjes in de wijk, waarbij iedereen enthousiast reageerde op mijn thuiskomst. Ik vond het ook heel leuk om iedereen terug te zien en het wederzijds enthousiasme zorgde voor veel grappige babbels. Ik kocht een Italiaanse krant van 2010 om mijn kerstcadeautjes in te pakken en was vervolgens blij om rond half twaalf weer eens in mijn ‘eigen’ bed te kunnen slapen. Daar is het enigste waar ik aan kan denken het naderende afscheid en het besef dat ik moet genieten van ieder moment dat me hier nog rest. Geniet geniet geniet! Met deze woorden rond ik dan ook graag deze dag af.

Dit was het voor dit blogverhaal. Bedankt voor de interesse in mijn Ghanese avonturen en graag tot het volgende verslag! :-)

Groetjes,

Akosua Katrijn