Een bewogen laatste week in Ghana (2)

1 mei 2013 - Akim Oda, Ghana

Vrijdag 28 december 2012

D-day vandaag, spannend! Een mengelmoes van uiteenlopende emoties maken zich meester over mij, maar het gevoel om van de laatste dag een topper te maken en me er vol energie in te smijten overheerst. Om 6 uur stond ik dan ook al in mijn pyjama aan de waterput om water te halen om nog enkele kleren die ik zou willen weggeven te wassen. Gelukkig zijn er wat kinderen in de buurt die me kunnen helpen om de emmer water op mijn hoofd te zetten, want ik was nogal aan het sukkelen. Wankelend loop ik richting het huis, waar ik onmiddellijk aan de slag ga met mijn kleren. Ondanks de weken oefening, bak ik er nog steeds niets van. Ik heb geen enkel idee welk stukje van een kledingstuk ik wel al of niet met zeep overgaan heb , alles gaat in slow motion (ik doe zeker 10 minuten over een lange broek), als ik het probeer uit te wringen blijft er maar water en zeep inzitten en vlekken blijven gewoon aanwezig. Gelukkig komt er redding uit onverwachte hoek. De zus van mijn gastgezinvader Godfred is nog steeds op bezoek en komt een handje toesteken. Onder haar toedoen hangen de kleren na een uurtje al allemaal aan de wasdraad. Dank u! Na de was doe ik nog enkele wanhopige pogingen om mijn camera aan de praat te krijgen want het zou toch zonde zijn om de festiviteiten van vandaag niet vast te kunnen leggen en … het is met succes!! Hij gaat iets trager dan normaal en niet alle functies werken maar gewoon foto’s nemen lukt, yes!

Omdat ik vreesde op het feest vanavond niet zoveel tijd te hebben om rustig mijn foto’s met persoonlijke boodschap uit te delen, deed ik na het wassen al een eerste uitdeelronde. Zo ging ik langs in de bakkerij naast ons huis, waar de foto enthousiast onthaald werd en ik middenin een groepsknuffel belandde. Eveneens kleine Kofi, die me iedere morgen enthousiast stond uit te zwaaien onderweg naar het ziekenhuis, was blij met de foto en ook in de andere nabijgelegen compounds vielen de foto’s in de smaak.

Wanneer ik terugkom is er in de tuin al een drukte van jewelste. Blijkbaar heeft Akua heel wat mensen opgetrommeld om te helpen bij de voorbereidingen van het feest. In de ene hoek zit Nana 20 levende kippen één voor één de kop over te snijden. Jakkie, wat een bloederige bedoening. Er zijn aangenamere dingen om naar te kijken dan een spartelende kip die het hoofd afgehakt wordt, terwijl zijn andere kippenvrienden zitten toe te kijken. Maar als je – zoals zo velen - kip eet dan mag je daar eigenlijk ook niet zielig over gaan doen, want we zijn zelf schuldig door ervan te eten. In de andere uithoek van de tuin is de dokter een muziekinstallatie met cd’s en serieuze boksen van uit de kerk aan het installeren. Op andere plaatsen worden groenten gesneden en rijst gekookt. Mijn taak bestaat erin alle drank (frisdranken, water, enkele flessen sterke drank en zakjes alcohol) in de blauwe wateropvang-tonnen te doen die voorzien zijn van fris water uit de waterput. Wanneer dat gedaan is, ga ik op zoek naar een andere taak, maar aangezien iedereen volop bezig is en zegt dat ik maar op de kinderen moet passen, loop ik er wat verloren bij. Dan maar kleine spelletjes spelen met de kinderen tot Kofi Prince er was om ons op te halen om te gaan zwemmen. Wanneer ik vraag wanneer de schrijnwerker juist met de pingpongtafel gaat komen, zegt Akua dat hij de tafel normaal rond 8 uur ging brengen en dat ze hem gebeld heeft maar geen antwoord kreeg. Omdat ik nattigheid voel bel ik ook nog een aantal keer, maar jammergenoeg zonder succes. Da meen je niet hé...

Rond 9 uur arriveert Prince en geeft hij me een dikke knuffel, die zeer welgekomen was. Blijkbaar heeft hij een auto gekocht en die in bruikleen gegeven aan een vriend om er als taxichauffeur geld mee te verdienen. Zo komt het dus ook dat we een privé-taxi hebben naar het zwembad aan de andere kant van de stad. Nadat hun vader mij nog eens op het hart drukte goed voor hen te zorgen, kruip ik met Bernice, Kevin en Akos in de taxi. Wanneer we een smal weggetje van een hotel oprijden, blijkt al gauw dat het zwembad gesloten is omdat er… natuurlijk net weer een product ingedaan is voor de hygiëne. Ik weet niet wat dat is met die zwembaden in Afrika maar zeker 4 op de 5 geplande zwembeurten die ik in zowel Ghana als Rwanda wilde doen, werden tegengehouden door dat geheimzinnige product.  Daarop werd dan maar beslist naar een gezellige maar luidruchtige bar te gaan middenin de markt. Aangezien ik grote fan ben van de Alvaro-drankjes wil ik weer zo’n kinderchampagne-achtig drankje bestellen, maar dat blijkt voor Kofi Prince nogal ontgoochelend. “Nee, nee, geen Alvaro, geef maar een ‘Stone’-biertje aan deze vrouw.” Lap! Op een nuchtere maag, rond 10 uur, 625 ml bier drinken, als dat maar goed komt! Terwijl Akos, Bernice en Kelvin zich tesamen amuseren hebben we een leuke babbel over culturen, rijkdom, dromen en ambities. Blijkbaar wil hij graag in de voetstappen treden van zijn vader die politie-agent is, maar de selecties en voorbereidingen blijken zwaar. Ook vertelt hij me dat hij heel trots is op Ghana en in tegenstelling tot velen Ghana nooit zou willen verlaten. Verrassend voor iemand die daarna toch de hele tijd avances maakt, me zijn toekomstige vrouw noemt en zegt dat ik snel terug moet komen zodat we zouden kunnen trouwen. Wanneer ik het eerst wat weglach, maar hij serieus blijft en duidelijk maakt dat het voor hem wel menens is, maak ik hem duidelijk dat hij van mijn kant niets mag verwachten (en zeker ook geen materiële verwachtingen mag hebben), dat ik niet verliefd ben op hem en we ook geen relatie hebben. Heel mijn gepraat over (langeafstands-)relaties, liefde, culturele verschillen hier en bij ons daaromtrent blijkt echter het ene oor in en het andere oor uit te gaan. Ondertussen deed ik mijn uiterste best om zoveel mogelijk van de fles bier te drinken, maar aangezien ik eigenlijk echt niet graag alcohol drink en ik mezelf ook al een beetje lichthoofdig begin te voelen is dit niet eenvoudig. Ik stel voor dat hij de fles verder uitdrinkt maar in plaats daarvan besteld hij nog een biertje voor zichzelf en even later zelf nog één! Oké, het is hier warm en het is belangrijk veel te drinken, maar 3 keer 625 ml bier laten binnenglijden als niets lijkt me toch iets teveel van het goede. Met zoiets ga je mij alleszins niet imponeren, lieve vriend. ;-) Ondertussen worden de kinderen ongeduldig. Even kan hij ze sussen met een brochette schapenvlees maar uiteindelijk moeten we dan toch vertrekken, want de kinderen in de wijk zullen al ongeduldig zitten wachten voor deze spelnamiddag en er moeten nog wat voorbereidingen gedaan worden. Wanneer we afrekenen staat hij erop dat hij betaalt...

De taxi zet ons af aan de straat en toch niet helemaal stevig op mijn benen wandel ik met de kinderen naar huis. Katrijn drinkt ook eens alcohol ;-)... Wanneer ik thuis aankom is iedereen nog druk in de weer. Ik vraag of ik kan helpen, maar ze zeggen dat ik niet moet helpen en even mag rusten en me voorbereiden op de kinderen die straks de tuin zullen instormen. Wel, dat laat ik me deze keer geen 2 keer zeggen want ik voel me maar misselijk en heb ferme hoofdpijn. Ik doe nog enkele laatste voorbereidingen voor de namiddag, maar duik daarna nog voor 20 minuutjes mijn bed in. Wanneer ik daarna weer tevoorschijn kom, krijg ik Akosua in mijn armen geduwd en zeggen ze dat ik maar voor haar moet zorgen terwijl zij het eten in plastieken bakjes per persoon verdelen. Ik voel me wat schuldig omdat ik niet veel geholpen heb, maar voor hen hoefde het duidelijk niet en ze stonden er ook telkens op dat ik niet meehielp. Zouden ze me al zo goed kennen dat ze weten dat ze met mijn onhandigheid (en de uitleg die ik zou nodig hebben) misschien nog meer werk zouden hebben dan zonder mijn hulp? ;-) Omdat ik nog steeds met de pingpongtafel in mijn hoofd zit, beslis ik eens te gaan kijken bij de schrijnwerker. Er zitten veel mensen rond de werkplaats maar de schrijnwerker zelf is er niet. Ik leg uit dat ik de gemeenschap een pingpongtafel wilde schenken en dat de man – nadat ik hem alles al betaald heb - beloofd had die vandaag te brengen, maar ik hem niet kan bereiken. Volgens hen mag ik er wel op vertrouwen dat hij het in orde zal brengen, maar is hij op het onverwachts naar een ziek familielid in het Noorden van Ghana. Na wat discussiëren mag ik binnenkijken in zijn atelier en zie ik een half geschilderde pingpongtafel staan, die mij toch wat gerust stelt. Door het met alle details aan zoveel mogelijk mensen te zeggen, hoop ik dat de sociale controle groot genoeg is, zodat alles volgens de afspraken in orde komt. In deze gevallen zet ik mijn telefoonfobie graag even opzij en zal ik hem in mijn laatste uren in Ghana, alleszins nog een aantal keren ambeteren tot ik een deftig antwoord krijg. Terwijl ik terug wandel naar huis belt Beatrice me op om me een goede terugreis te wensen. We hebben een fijne laatste babbel en beloven met elkaar contact te houden. Ik uit ook even mijn ongerustheid omtrent de pingpongtafel en ze belooft me het op te volgen. Aangezien ze wel een vrouw is die van aanpakken weet, voel ik me toch al iets meer op mijn gemak.

Rond 12 uur komt er iemand binnen die zegt dat ik verwacht wordt bij ‘Ja Obibini’ omdat ze mij een feestelijk kapsel wil geven. O ow, wat zal dat weer geven. Ik open nietsvermoedend de poort en enkele, nee tientallen, nee zeker honderd kinderen komen op me af gestormd. “Akosua, wanneer gaan we spelen?” Ik ben nog geen 2 meter van het huis en er hangen aan elk ledemaat zeker minstens 3 kinderen en ik geraak geen stap vooruit. “Heellluup!” Ik ben even helemaal overdonderd en ontroerd en weet niet goed wat te doen of zeggen. Kinderen kunnen toch onvoorwaardelijk veel liefde en vriendschap geven hé, volwassenen kunnen er nog iets van leren. ;-) Met een serieuze krop in de keel geef ik wat ‘hi fives’ en knuffels en zeg dan dat ik naar de kapster moet maar daarna met hen ga spelen. Hierop volgt de hele meute me naar het openluchtkapsalonnetje van ‘Ja Obibini’. Daar wijken de kinderen geen minuut van mijn zijde en staan ze rondom rond mijn stoel in en rond het kapsalonhokje. ‘Ja Obibini’ maakt er een hele show van en bij elke krul in mijn haar wordt ze luidkeels aangemoedigd door de kinderen. Wanneer ik dan maar nog eens ‘waka waka’ zingt verandert het kapsalon in een danstempel waarbij de kinderen hun zotste dansmoves tonen. Dat belooft voor straks. Mooie herinnering...  Wanneer ik de spiegel in mijn handen krijg zie ik een bijzonder maar misschien wel iets beter kapsel dan ervoor. In plaats van gewoon vastgebonden in een staart naar achter, zit slechts het bovenste deel van mijn haar vastgebonden achteraan met een soort spiraalvormige kuif vooraan en hangt de rest los. (Ja, ik weet dat dit heel vreemd klinkt en de mensen met wat fantasie nu de zotste dingen voor zich zien. Foto’s volgen… ;-))

Samen met de hele meute kinderen, baan ik me een weg naar huis. Ik ga langs het kleine poortje naar binnen en beloof hen snel de grote poort te openen. Akua geeft haar zegen, ik leg snel nog een aantal dingen klaar in de tuin en loop naar de grote poort. Terwijl ik de stenen en balken voor de poort wegleg groeit het gejoel aan de andere kant van de poort aan. Ik vraag me toch wat angstig af hoe dit zal aflopen en ik er toch een beetje structuur in zal krijgen, maar tegelijk overvalt me ook een gigantische goesting om er goed in te vliegen. Hey ho, let’s go! Ik neem nog eens goed adem en verwijder de laatste steen, waarop de poort onder de druk van de kinderen opent en de massa naar binnen stormt. Al gauw staan er zowat 150 kinderen rondom mij te drummen voor een beetje aandacht en allemaal kijken ze me vol verwachting aan. Om een beetje controle te krijgen over de massa vraag ik hen te gaan zitten op de tuinstoelen die aangevoerd waren voor het feest ’s avonds en op een paar kleintjes na slaag ik in mijn opzet. Eerst wil ik een paar dingen vertellen, maar de oudere jongens in voetbaltenue lijken niet echt geïnteresseerd en blijven maar babbelen en vervelend doen, waarop ik dan maar zeg dat ze al mogen gaan voetballen.

Wanneer ze na wat strenge blikken rustiger zijn, zeg ik dat ik even iets wil uitleggen en dat we daarna spelletjes gaan spelen. Ik vraag het oudere overbuurmeisje (die trouwens leerkracht wil worden) me te helpen en te vertalen in het Twi waar nodig en ze doet dat met glans (denk ik ;-)). Ik verdeel hen in 4 groepen van gevarieerde leeftijd. Op enkele grote bladen had ik in grote lijnen een wereldkaart nagetekend. Telkens ik een vraag stelde moesten ze met de groep zo snel mogelijk een opdrachtje uitvoeren waarbij ze moesten samenwerken (bv. van schoenen wisselen, cirkel maken en 3 keer ronddraaien of springen, van groot naar klein gaan staan,…), waarop 1 iemand naar voor werd geschoven, die dan, indien hij de eerste was, eerst mocht trachten het juiste antwoord te geven. Ik stelde vragen als “waar ligt Afrika, Europa, Ghana, Engeland (heel populair hier wegens het voetbal), de Atlantische oceaan,…” Verder vertelde ik een beetje over waar ik vandaan kwam, liet ik hen gokken hoeveel inches er tussen Ghana en België liggen en hoeveel mensen er wonen per oppervlakte en stel ik vragen over de verschillen tussen beide landen zoals de huidskleur, de taal, het omgaan met  vuilnis maar ook onderwijs en rijkdom, ,... Ik besef dat ik me met dat laatste op glad ijs beweeg en ben dan ook heel voorzichtig over wat ik zeg, want door met mijn Westers wereldbeeld in hun cultuur binnen te dringen, beïnvloed ik ook voor een stuk hun cultuur en hun visie op de wereld. Ik wilde hen hiermee enkel even duidelijk maken dat in België het geld ook niet aan de bomen groeit en de meeste mensen hard moeten werken om geld te verdienen en het leven tegelijk ook heel duur is. Voor de meeste kinderen waarschijnlijk te moeilijk om goed te begrijpen, maar ik wou het toch even kwijt. Omdat de kleinere kinderen ook zouden kunnen meedoen en meedenken had ik ook enkele andere opdrachten zoals rekensommetjes die ze tesamen moesten oplossen, de juiste Engelse woorden bij het juiste prentje zetten of het alfabet zeggen in het Engels.

Aangezien de leeftijden nogal uiteenliepen en ik daar met het overbuurmeisje alleen voor meer dan honderd kinderen stond, was het nogal chaotisch en verre van pedagogisch perfect, maar ik hoop dat ze er toch iets van opgestoken hebben. Wanneer mijn inspiratie en ook het gedisciplineerde vermogen van de kinderen op was, schakel ik over op het volgende onderdeel. Terwijl de oudere jongens nog steeds het beste van zichzelf gaven op het voetbalveld, geef ik de anderen de keuze: tekenen op papier met kleurpotloden en stiften, armbandjes maken of kringspelletjes spelen. Algauw schaart een groepje vriendinnetjes zich bij de wol en wanneer ik hen uitleg hoe ze daarmee armbandjes kunnen maken vliegen ze er gezellig in en kunnen ze zichzelf gemakkelijk bezighouden. Het buurmeisje kijkt toe op de kinderen die aan het tekenen zijn (en tracht vooral diefstal van al de materialen die ik daarna aan een school wil schenken te verhinderen). Ik trachtte de tekenaars te stimuleren om hun dromen te tekenen, zodat ze eens zouden nadenken over wat ze graag zouden willen worden of hebben, maar op enkele tekeningen met grote huizen, een leerkracht en een dokter na, kon ik er niet zoveel dromen uithalen… Ikzelf doe met de grootste bende wat spelletjes zoals tikkertje met de bal, chinees voetbal, een soort schipper mag ik overvaren, Ghanese zangspelletjes en enkele kringspelen met en zonder bal.

Omdat ik zo druk in de weer was en al mijn aandacht nodig had om alles onder controle te houden heb ik jammer genoeg bitterweinig foto’s van de spelnamiddag. Wanneer het rond 18 uur donker werd, was het dan tijd voor de minidisco. De muziek werd aangelegd en de kinderen en ook al enkele volwassenen geven het beste van zichzelf. Ik smijt me dan ook maar in het feestgedruis en aangezien daarbij telkens heel veel kinderen rond mij staan lijk ik wel een dansles te geven. Elke dansbeweging die ik doe wordt met veel gelach ontvangen en door iedereen nagedaan, hilarisch. Terwijl ik me verder uitsloof om iedereen zoveel mogelijk te animeren en de sfeer erin te houden, fluistert Akua even “Your doing great, everybody’s having fun” in mijn oren. Leuk om te horen.

Na een uurtje met onze kont schudden, maant Akua alle kinderen aan te gaan zitten en beginnen ze het eten en de drankjes uit te delen. Ik wist dat er plastieken bakjes met jollofrijst en kip waren voor 100 kinderen, maar dat er zeker rond de 150 kinderen zijn. Ik stel voor om eerst te beginnen met 1 bakje per 2, aangezien de bakjes toch redelijk groot zijn, maar Akua wil daarvan niets weten en begint in het wilde weg uit te delen. Hiervan loop ik toch even verveeld omdat zoals verwacht na het uitdelen een deel van de kinderen nog niets gekregen had. Toch wat geprikkeld neem ik Akua apart om er toch even over te discussiëren. “Eerst nadenken en dan doen, plannen, organiseren.” Wanneer ik zeg dat het toch geen probleem kan zijn om te delen, zegt ze dat dat zeer slecht zou overkomen naar hun ouders. Ik begrijp het niet… Gelukkig kon Akua een plan B bedenken. Van de gigantische zak rijst was er nog heel wat over en die werd dan nog maar klaar gemaakt. Uit de grote potten konden dan een tiental kinderen tegelijk met hun handen eten. Verbazingwekkend dat ze allemaal zo braaf bleven en er geen ruzies ontstonden voor een handje rijst of een stuk kip meer of minder. Rustig werd van al het lekkers gesmuld. Delen is dan precies toch niet zo’n probleem.

Er kwamen steeds meer volwassenen langs en samen werd vrolijk verder gedanst en gedronken. Rond 20u30 werden de kinderen  waarvan de ouders er niet waren door Akua vriendelijk verzocht naar huis te gaan. Ik gaf alle kinderen een armbandje van degene die de meisjes gemaakt hadden en gaf iedereen een potlood mee met het opschrift ‘if you can do it, you can dream it’. Aan 1 van de ouders die leerkracht was van het plaatselijke schooltje gaf ik het telraam en de potloden die ik uit België had meegebracht mee. Ondanks de vele volwassenen en vrienden die gezegd hadden dat ze zouden komen naar het feest, was de opkomst van de volwassenen toch laag. Er waren wel wat buren aanwezig en het was wel plezant, maar hoewel de drank al snel op was, had ik toch op een grotere opkomst gehoopt.

Wanneer ik even op een bankje uitblaas en naar de dansende mensen kijk, komt Bernice naast mij zitten en fluistert ze “thank you for the party, I like you”, in mijn oor. De muziek, de blije kinderen en volwassen en het naderende afscheid hadden me al emotioneel gemaakt en ik kan de tranen niet meer bedwingen wanneer ik haar een dikke knuffel geef. Wat ga ik het hier missen! Met het excuus dat ik foto’s ga halen om uit te delen ga ik naar mijn kamer, waar ik een kwartier als een klein kind op mijn bed heb zitten huilen. Ik raap mijn moed tesamen en tracht vrolijk de foto’s uit te delen, maar wanneer ik zie hoe blij ze zijn en ze me bedanken met een knuffel begin ik algauw weer. Enkele aanbidders kwamen langs en wilden perse met mij dansen, maar ik moest me ferm forceren om enthousiast te blijven. Terwijl ik langs alle kanten op de muziek rondgezwierd werd, kon ik maar aan 1 ding denken: het afscheid dat nu wel heel dichtbij kwam. Hoewel ik vandaag nog bijna niets gegeten heb, krijg ik het kippenboutje dat ik in mijn handen geduwd krijg, maar moeilijk op. Wanneer ik het – naar mijn mening al goed opgepeuzeld – op de grond leg, lopen de kinderen van de dokter ernaartoe om het samen nog verder op te peuzelen met bot en al.

Wanneer het feest op zijn einde loopt zitten we allemaal wat versleten op onze stoel voor ons uit te staren. Akua neemt mijn hand vast en zonder te praten en met frequente huilbuien zitten we zo een uur naast elkaar. Naast een uurtje staat ze recht en gaat ze een cd halen met melige muziek van Westlife. Ook bevorderlijk! Ze neemt mijn handen vast en zegt dat ik moet rechtstaan, waarop ze me recht in de ogen kijkt en we samen zachtjes staan mee te wiegen op de muziek. Plots begint ze luidkeels te huilen en pakt ze me stevig vast. Hupla, daar ging mijn traanproductie ook weer de hoogte in. De andere aanwezigen, waaronder de hele familie van de dokter, zaten er met betraande ogen stilletjes bij en naast de melige muziek op de achtergrond was het oorverdovend stil. Geen idee hoe lang we daar zo gestaan hebben, maar het leek alleszins alsof de tijd bleef stilstaan. Ondanks het verdriet was dit een prachtig moment, waarbij ik me diep gelukkig en heel dankbaar voelde voor de prachtige belevenis. Die diepmenselijke verbondenheid en onvoorwaardelijke naastenliefde mogen voelen was fantastisch. Onvergetelijk!

Na een tijdje trok Bernice aan onze kleren en wou ze duidelijk ook delen in het moment. Samen met haar en Akua hebben we dan nog wat staan dansen op de muziek van Westlife. Wanneer we aanstalten maken om af te sluiten en in huis te gaan, fluistert Bernice iets in Akua haar oor. Blijkbaar vroeg ze of ze bij mij mocht slapen vannacht. Natuurlijk! We ruimen nog een klein beetje op en met Bernice slapend op mijn schoot, praat ik wat na met Akua op het terras. Wanneer ik haar vraag of het niet lastig is voor haar om steeds vrijwilligers te moeten uitwuiven nadat ze enkele weken bij haar gelogeerd hebben, zegt ze dat het de eerste keer is dat ze het er moeilijk mee heeft. Ze zegt dat ik anders was dan de anderen, me heel goed geïntegreerd heb en de gemeenschap me heel graag heeft als persoon en voor wat ik voor hen gedaan heb. Ik hoop dat ik in mijn opzet geslaagd ben om gerespecteerd te worden voor wie ik ben en niet voor wat ik geef.

Na het gesprek leg ik de slapende Bernice voorzichtig in mijn bed, ga ik een emmertje water halen uit de watertank en verfris ik me snel. Akua had nog achter een laatste massage gevraagd, maar aangezien de kleine Akosua een huilbui had werd ik voor de eerste en enigste keer vrijgesteld. Voorzichtig kruip ik over Bernice onder het muskietennet, maar ze blijkt alweer wakker te zijn.  Wanneer ik het deken over haar leg, kruipt ze een beetje dichter tegen me aan, slaat ze haar arm om me heen en zegt ze “I’ll miss you”. Wat een schatje! Ik ga dat kleine meisje potverdikke missen. Nog zo klein maar de beste emotionele intelligentie van alle mensen die ik hier tegengekomen ben. Ze blijft me even aankijken, piept een aantal keer door 1 oog naar mij, maar valt uiteindelijk in slaap. Uiteenlopende emoties bleven maar rondmalen in mijn hoofd en terwijl ik er orde in trachtte te scheppen heb ik nog een hele tijd zitten kijken naar het vredig slapend Ghanees meisje van 5 jaar naast mij, dat hopelijk haar dromen zal najagen en haar geluk zal vinden.

Zaterdag 29 december en zondag 30 december 2012

Neeeeeeeeeee! De laatste sluipbeurt naar het toilet, de laatste keer wakker worden onder luid kabaal onder mijn muskietennet in het mooie Ghana, de laatste keer water halen aan de waterput in pyjama, de laatste keer Akosua en Akua goedemorgen wensen met een dikke knuffel, de laatste droge boterham, het laatste emmerwasje,…

Terwijl Akua gisteren nog zei dat we met de familie van de dokter vlak voor mijn vertrek nog samen Kokontey zouden eten omdat ik er altijd de nadruk op legde dat het gezelliger is om samen te eten, bleek de planning alweer veranderd. Eerst nog een toertje in de wijk om iedereen tot ziens te zeggen, rond 8u30 komt dan de familie van de dokter en rond 9u30 zou Kofi Prince me dan met zijn taxi ophalen om me af te zetten aan het station richting Accra. In tegenstelling tot wat Dina de eerste dagen beloofd had, komt ze me dus niet ophalen met het  busje van de organisatie en moet ik, samen met mijn 2 valiezen en handbagagerugzak, via het openbaar vervoer in de jeugdherberg in Accra trachten te geraken om daar mijn paspoort op te halen en vervolgens naar de luchthaven te gaan. Pff, ik heb er allemaal weinig zin in. Ik hecht me nogal snel aan mensen en ben dan ook heel slecht in afscheid nemen. Eigenlijk zou ik het liefst de confrontatie niet aangaan en gewoon met de stille trom weglopen, aangezien dit het gemakkelijkst en minst pijnlijke zou zijn, maar uiteraard wil ik mijn Ghanees avontuur ook mooi afronden en iedereen nog eens persoonlijk bedanken voor de vriendschap.

Wanneer ik ’s morgens opstond stond het huilen me dan ook onmiddellijk al nader dan het lachen. Tijdens het water halen bij de waterput werd ik onmiddellijk omringd door een hele bende kinderen, die ik met dikke knuffels bedankte voor de hulp en het enthousiasme. Ik kon me nog net bedwingen om niet teveel de zieligaard uit te hangen, maar wanneer ik weer thuis kom blijkt de tsunami van tranen niet meer tegen te houden zijn. Het hele ochtendritueel en ontbijt zit ik onbeheersbaar te snotteren. Tot overmaat van ramp komt Erik, de bewaker van het ziekenhuis, ook nog eens afscheid nemen. Die vent wist niet waar hij het had met zo’n emotioneel vrouwmens. ;-) We wisselen adressen uit en beloven contact te houden en na een stevige handdruk vervolgt hij weer zijn weg met een nieuwe miskeken kans op een Westerse vrouw. Terwijl Erik er was, had Akua blijkbaar telefoon gekregen van de timmerman om te zeggen dat hij de pingpongtafel maandag zal brengen. Ik ben blij met het nieuws maar wil dat wel zelf ook eens uit de mond van de timmerman horen, dus ik bel hem opnieuw op. Gelukkig neemt hij op en hij verzekert me dat het in orde komt. Fingers crossed dat ze me niets wijsmaken, maar aangezien er heel veel mensen van op de hoogte zijn, ben ik er toch nog redelijk gerust op.

Na het ontbijt gaan grote Akosua en kleine Akosua samen afscheid nemen van mensen in de gemeenschap. Kleine Akosua heeft trouwens een T-shirt aan met het opschrift ‘Zo lief!’. Zou dit een T-shirtje zijn van de tweedehandskleren uit andere Westerse landen die nu en dan op de markt verkocht worden? Ik verplichte mezelf het droog te houden - “Katrijn, het is nu genoeg hé, stop ermee” -en hoewel het verre van simpel was, slaagde ik in mijn opzet. Ik ging op bezoek bij de verschillende winkeltjes waar we ’s avonds altijd naartoe gingen, de compound van de overburen waar het altijd zo gezellig druk was en ik ’s avonds spelletjes speelde met de kinderen, het vervallen gebouw waar de ‘dokter’ zijn praktijk hield, de kruidenier, telefoonkaartenverkoper en de man met een heel ijzerwerk rond zijn gebroken been die altijd zwaaiden wanneer ik passeerde, de verschillende compounds waarin tientallen gezinnen onderdak vinden in een klein kamertje, de vliegenwinkel, euh excuseer vis- en vleeswinkel met de stinkende vissen en vreemdste vleessoorten omringd door tientallen vliegen, het kapsalon van ‘Ja Obibini’ waaruit ik altijd heel enthousiast met ‘Akosua Obruni’ begroet werd, … Simpele dingen, maar ik zal het allemaal potverdorie missen! Nadat je in 2 maanden toch een mooie  band hebt opgebouwd doet de gedachte dat je elkaar nooit meer terug ziet toch pijn. Overal deed ik een kort babbeltje en bedankte ik hen voor de vriendschap en gastvrijheid. Verder deelde ik ook nog enkele spulletjes en foto’s uit, die in de smaak vielen.

Wanneer ik rond 8u30 weer thuiskom staat de familie van de dokter me al op te wachten. Voor Akua en de familie van de dokter had ik aparte zakken gemaakt met allerlei spulletjes. Ik zag Akua dan ook ontgoocheld kijken toen ze merkte dat 2 zakken van de 5 niet voor haar, maar voor de familie van de dokter (trouwens met 8) waren. Ook wanneer ze merkt dat het muskietennet niet in haar pakket zit kijkt ze teleurgesteld. Broederlijk delen hé zeg! Toch lastig, dat altijd moeten opboksen tegen het rotverwende rijke beeld dat ze van je hebben. Hoewel ik wel geloof dat de vriendschap die deze mensen me gegeven hebben oprecht is, zegt het - gelukkig klein - wantrouwig deel in mij toch ook altijd dat de vriendelijkheid er is door de hooggespannen materiële verwachtingen. Geld dat verdwijnt, wisselgeld dat ze niet teruggeeft, overschot van stoffen die ik niet krijg, mijn schoenen die ze in een kast verstopt had, een hemd die ik aan de dokter wilde geven en de babykledij voor de pasgeboren baby die in een zak met allerlei andere kledij belandden,… Het zorgt er toch allemaal voor dat ik mijn gastgezinmoeder toch niet 100%  kan vertrouwen en dat is best lastig, maar aangezien deze negatieve gedachte niet echt nuttig is, heb ik ze zoveel mogelijk verdrongen. Ik kon enkel maar vanuit mezelf me zoveel mogelijk inzetten en altijd mijn uiterste best doen, zodat niemand me iets kan verwijten. Zoals ik al een aantal keren herhaalde, hoop ik echt dat men mij respecteerde voor wie ik ben en niet voor wat ik geef.

Na het uitdelen en grabbelen, doe ik nog een laatste ronde door het huis om te kijken of ik niets vergeten ben. Wanneer ik tenslotte de financiën nog eens bekijk, ontdek ik dat mijn portefeuille slechts 5 cedi bevat in plaats van de 45 cedi, die ik voorzien had om terug te keren. Niet weer hé! In alle chaos en het afscheid nemen, kwam dat er nu ook nog eens bij. Alleen al de bus naar Accra kost 10 cedi en er ontstond dus lichte paniek ten huize Katrijn. Ik doorzoek nog snel eens mijn volledige bagage maar dat is zonder resultaat. Daarop komt Akua met 20 cedi op de proppen en zegt ze dat ik het geld moet aannemen of dat ze anders kwaad zal zijn. Eerst weiger ik en doorzoek ik nogmaals mijn bagage maar wanneer dat opnieuw niet succesvol is en de tijd begint te dringen, aanvaard ik het geld dan maar. Ik voel me er zeer verveeld bij, maar als ik ooit weer in België wilde geraken, nam ik het geld maar beter aan. Het voelde sowieso al niet erg comfortabel om met nauwelijks 25 cedi of 10 euro op zak 140 kilometer te reizen naar de jeugdherberg in Accra om daar mijn paspoort op te pikken en vervolgens op de een of andere manier in de luchthaven te geraken en als er iets overschiet het liefst ook nog iets te drinken of eten. Stress in Afrika, het kan dus toch, dat is deze week wel bewezen. ;-)

Wanneer we tenslotte allemaal samen zitten zeg ik dat ik graag nog een liedje zou zingen, waarin ik hen bedank voor het fijne verblijf. Normaal was het de bedoeling dat ik het gisteren ging zingen voor iedereen maar door de drukte en later de emoties die te hoog opwaaiden, is het er niet van gekomen. We zitten allemaal in de cirkel op de grond en ik raap mijn moed bij elkaar om ondanks de emoties toch nog een deftige klank trachten te produceren. Op de tonen van het liedje ‘I don’t want to miss a thing’ heb ik volgende tekst gezongen:

When I close my eyes and think about my time in Ghana
I get a warm feeling inside and think about a great time
The hospitality and fun, the kindness and the laughter
For the acceptance in the community: medaase paa.

Every moment spent with you all are moments I treasure.

I enjoyed each day, experienced and learned a lot
and I’ll miss you all but the memories will feel good
Live the lives you love, love the lives you live
If you can dream it, you can also do it.

I’ll miss the obruni shouting, ete sei’s and waving to everyone
The fetching of water, the sun that always shines.
The overcrowded trotros, the very busy market place,
the noise everywhere, the worshiping of god.
The shops anywhere, the delightful Ghanian foods and dishes.
But above all those things, I’ll miss you all.

Every moment…

I enjoyed each day…

To end special thanks to Akua, my fantastic African sister.
For the good care and the kindness,
the nice talks and the laughter.
For taking me everywhere, for the delicious foods that you prepared.
For showing me how to wash clothes and doing things without machines.

Also thanks to family Brako for the hospitality and the friendship.
The gorgeous clothes made by Theresa, for taking me to church.

Every moment…

I enjoyed each day…

I lost my heart out there, I had the time of my life.
I enjoyed every day with you all, thanks a lot.
And I hope to come back again, to see you all happy and healthy.
Wish you all the best, Nyame inshra wo!

I enjoyed each day…

Terwijl ik aan het zingen was, begon er hier en daar iemand te huilen en tegen het einde was bijna iedereen aan het wenen. Ik kan me nog net inhouden tot het einde, maar daarna vervoegde ik uiteraard de snotteraars. Even bleef het stil en zat iedereen maar wat voor zich uit te staren door betraande ogen, waarna de dokter dan het woord nam. Hij gaf een speech in het Twi (superhandig…), gevolgd door een gebed. Ondertussen was Kofi Prince ook binnen gekomen en besefte iedereen dat het dringend tijd was om te vertrekken. Buiten Nana die zei dat ik moest stoppen met wenen, kwamen er niet veel woorden meer. Luid snikkend gaf ik iedereen nog een laatste knuffel: mijn gastgezinmoeder, -vader en -oma, de dokter, Therese, Akos, Wabena, Abeth en Benjamin, Kelvin en Bernice,… Maar zelden heb ik zoveel gehuild maar het zijn vooral tranen van geluk en uit dankbaarheid voor wat er geweest is.

Mijn valiezen worden naar de auto gedragen en wanneer ik op straat kom, staan heel wat mensen te kijken. Ik wil nog eens luidkeels ‘Thank you’ en ‘Nyame Insjra Wo’ (God bless you in het Twi) roepen naar iedereen, maar veel klank krijg ik niet meer uit mijn door emotie dichtgeknepen keel. Nog een laatste extra grote knuffel voor Bernice, Akua en kleine Akosua en ik stap in. Ik blijf zwaaien terwijl iedereen steeds kleiner en kleiner wordt en stop maar als ik helemaal uit het zicht verdwenen ben. Kofi Prince en zijn taxivriend rijden met de zielige obruni het drukke busstation op, parkeren zich midden de baan, versieren (en betalen!) een plaatsje voor mij op de eerste bus die richting Accra gaat, hijsen mijn 3 stukken bagage bovenop het dak van de trotro en geven me na een omhelsing een plaats in de trotro. Ik stond er maar verdwaasd bij en keek ernaar. Uiteraard kreeg ik in het station heel wat rare blikken toegeworpen, maar het kon me op die moment allemaal geen barst schelen.

De motor schiet in gang en we vertrekken. Terwijl ik anders vollop geniet van alle indrukken en prikkels die langs het raam passeren, schenk ik er nu weinig aandacht aan. Hoewel ik me toch probeerde te beheersen, werden de vrolijke deuntjes op de radio doorspekt met mijn luid gesnik. Ik denk dat ik al een heel Olympisch zwembad volgehuild heb. Als ik zo verder doe, zal ik moeten oppassen van dehydratatie... ;-) Gênant! Omdat ik het toch een beetje wilde verduidelijken, zei ik tegen de vrouw naast me, die nota bene, al 10 minuten met een argwanende blik naar mij aan het kijken was, dat ik na 2 maanden in Akim Oda verbleven te hebben, net afscheid had moeten nemen van iedereen en op de terugweg was richting België. Meer dan een “ok, that’s good” kwam er echter niet uit en de poging om wat gevoelens te kunnen uiten en empathie te krijgen was dus mislukt. Hoewel… De vrouw aan de andere kant van mij, die helemaal verdiept zat in Christelijk boekje, zegt dat ze de oplossing heeft voor alle problemen. Ze zei dat zij de verkondiger van het geloof was en het hele land rondreist om de boodschap over te brengen. Ze duwt me een brochure van een soort nieuw geloof, een aftakking van het Christendom, in mijn handen en zegt dat als ik daarin zou geloven, ik nooit meer ongelukkig zou zijn. Mijn hoofd stond niet onmiddellijk op een lezing over een geloof, maar de vrouw bleef aandringen om de brochure te lezen en vertelde ondertussen de volledige ontstaansgeschiedenis. Op zich vind ik zo’n zaken meestal wel boeiend om me er even in te verdiepen en het was achteraf gezien eigenlijk ook wel een goede afleiding, maar op die moment  had ik er toch niet zoveel zin in en trachtte ik vooral geïnteresseerd over te komen terwijl ik eigenlijk maar met een half oor aan het luisteren was. De vrouw wist ook totaal van geen ophouden en herhaalde constant dezelfde dingen, onder andere hoe de wereld er veel beter uit zou zien mochten iedereen er in geloven.

Dina had me gezegd dat als ik een tolpunt passeerde, de chauffeur moest verwittigen om aan de ‘Block Factory’ af te stappen om dan vervolgens een taxi te nemen naar de hostel. Na 2,5 uren rijden, naar gepreek luisteren en een aantal tussentijdse huilbuien, beslis ik al eens rond te vragen in de bus of er iemand die plaats kent en de chauffeur wil verwittigen als we er zijn. Hierop ontstaat een discussie tussen verschillende personen, waaruit duidelijk blijkt dat men niet eenduidig is over de juiste plaats. Wanneer we een tolplaats passeren roep ik dan maar naar de chauffeur dat ik er graag aan de Block Factory uit zou willen, maar die zegt dat dat nog 20 minuten rijden is. Omdat er in het bericht van Dina stond dat het niet zo ver van dat tolpunt was, vreesde ik al dat het niet ging kloppen en die vrees was terecht. Ik vroeg nog een aantal keer of hij zeker was, maar hij leek overtuigd van zijn gelijk. Even later word plots gestopt langs een grote baan en manen ze mij aan uit te stappen. Mijn valiezen  worden in sneltempo van het dak van de trotro gehaald en in mijn handen geduwd en nog voor ik bedankt kon zeggen, waren ze alweer weg. Daar stond ik dan, uitgeschud met 2 grote valiezen en een rugzak op een overvolle chaotische plaats langs een drukke weg. Slechts 2 handen en 3 zakken om te dragen en in het oog te houden, niet handig! Aangezien ik nog half op de rijbaan sta, sleur ik snel mijn bagage naar de kant van de weg en ga ik tegen een kraampje staan met mijn valiezen. Ik zoek het adres op in mijn gsm en begin dan voorbijgangers aan te klampen. De eerste pogingen waren weinig succesvol, want de meesten bleken nog nooit van die jeugdherberg gehoord te hebben. Even later passeren er 2 jongeren, die zeggen dat die jeugdherberg waarschijnlijk in een ander deel van de stad is en ik sowieso zo snel mogelijk weg moet van deze plaats, omdat het niet lang zou duren voor iemand met mijn bagage zou gaan lopen. Ze nemen mijn bagage, doen een taxi stoppen door midden op de baan te gaan lopen, sleuren mijn bagage en mezelf in de taxi en steken dan hun hand door het raam voor de wederdienst. Op deze moment klopt het beeld van de Westerse rijke stinkerd niet hoor jongens! Ik zeg dat ik naar huis aan het gaan ben en mijn geld bijna op is, maar ze blijven aandringen. Ze hebben me natuurlijk wel een dienst bewezen (anders stond ik er nu misschien nog), maar het hele scenario heeft nog geen 2 minuten geduurd en principieel vind ik het niet juist dat ze eerst iets zogezegd uit naastenliefde doen en je dan vervolgens proberen uit te melken. Uiteindelijk geef ik hen 3 cedi en druipen ze ontgoocheld af. Toch verwarrend: enerzijds zouden ze het laatste beetje dat ze hebben om te eten nog aan u geven en anderzijds zitten ze altijd te kijken op welke manieren ze u geld kunnen ontfutselen. Geldbalans: 22 cedi.

Op naar de volgende etappe dus: onbekende plaats richting jeugdherberg. Wanneer ik de chauffeur zeg dat ik naar de Felcare Hostel niet ver van de Block Factory moet, zegt hij dat hij wel denkt (ja denkt!) te weten waar de Block Factory is en daar dan wel zal kijken voor de Felcare Hostel. Hij rijdt wat toertjes door verschillende wijken in Accra en ik begin al serieus schrik te krijgen voor de afrekening. Uiteindelijk stopt hij en zegt hij dat we aan de Block Factory zijn. Hij vraagt aan een paar mensen of ze de hostel kennen, maar dat is met weinig succes. Ik zeg dat ik dan maar zal uitstappen en vraag hoeveel het kost. Na wat onderhandelen kan ik de eerste prijs van 20 cedi, doen dalen naar 10 cedi. Nog 12 cedi te gaan, dus. Ik word licht wanhopig en begin met de 2 valiezen wat rond te strompelen, wat niet gemakkelijk is. Plots herken ik de Westerse winkel waar we in de introductieweek langs gepasseerd zijn. Ik weet dus dat ik wel in de juiste buurt zit en dat er langs deze grote baan ergens een zijstraatje is, richting de jeugdherberg, maar waar? Ik wandel een stukje en begin steeds meer overtuigd te geraken dat ik op de juiste baan ben, maar met die 2 valiezen geraakte ik echt niet vlot vooruit. Plots stopt een andere taxichauffeur die blijkbaar mijn gedachten kan lezen en vraagt of ik de Felcare Hostel zoek. Wanneer ik bevestig stelt hij me voor om in zijn taxi te gaan. Ik zeg dat ik wel zou willen, maar bijna geen geld meer heb en het dus wel te voet zal proberen doen. Dit terwijl ik zelf ook besef dat ik dan waarschijnlijk nog 1,5 uur onderweg ben. Ook hij bevestigt dat ik er veel langer over zal doen, dan dat ik eigenlijk tijd heb. Hij begint met 10 cedi, maar aangezien ik nog naar de luchthaven moet geraken is dat onmogelijk. Terwijl ik sta te discussiëren en zelf al begin over 2 cedi + een nauwelijks ingeschreven notitieboekje + 3 balpennen, staat daar plots de taxichauffeur die mij naar die plaats gebracht heeft. Hij heeft het gezelschap van een andere man en zegt dat hij mij er voor 2 cedi naartoe wil brengen. Nog voor ik kan antwoorden neemt die andere man mijn valiezen uit de koffer van de andere taxi en plaatst hij ze in zijn taxi. Omdat ik die man sowieso al te weinig betaald had voor de rit van de onbekende plaats naar hier, hap ik dan maar toe. Dat notitieboekje en de 3 balpennen kunnen me misschien later nog te pas komen… ;-)

We kruipen in de auto en hoewel ik dacht mijn weg toch te kennen vanaf dat punt, rijdt hij een andere kant op. Ik zeg dat ik dacht dat het de andere kant op was, maar hij houdt voet bij stuk. Plots stopt hij bij een school en zegt vervolgens dat we er zijn. Aangezien ik wist hoe de hostel eruit zag, wist ik dat dit niet de juiste plaats was. We vragen het aan een voorbijganger en die stapt in de auto om de plaatst te tonen. Opnieuw rijden we wat toertjes en belanden we uiteindelijk aan de school waarachter de hostel gelegen is. Ik wist perfect waar de hostel dan was en wilde hen de weg tonen, maar daar moesten ze precies niet veel van weten. Hoewel ik op een steenworp was van mijn eindbestemming, vroegen ze het nog eens aan een voorbijganger, die ook in de auto kruipt en dezelfde weg toont als ik in mijn gedachten had. Wanneer ik met mijn 2 mannen aankom in de hostel zitten ze me allemaal met een vragende blik aan te kijken. De taxichauffeur had veel verder moeten rijden dan voorzien dus die 2 cedi was eigenlijk al niet meer toerijkend. De eerste man die mee aan het rijden was, was niet echt van meerwaarde geweest, dus ik vond dat ik die niets moest geven. De 2de had ons dicht bij de hostel gebracht en de 3de was eigenlijk overbodig geweest. De eerste man was de eerste om onomwonden om geld te vragen. Wanneer ik zeg dat ik bijna geen geld meer heb en nog aan de luchthaven wilde geraken bleef hij me gewoon aanstaren terwijl hij zijn hand uit stak. De 3de man zei daarop dat ik hem niets moest geven, dat hij wist dat alle personen die hier komen vrijwilligerswerk doen in zijn land en dat dat op zich al een reden zou moeten zijn om iemand te helpen zonder er iets voor terug te willen. Ondertussen zat de taxichauffeur er maar wat beteuterd bij. Hij wist dat ik maar weinig geld meer had en durfde niets te vragen. Hij zei dat 2 cedi goed was, maar zelf voelde ik me er toch ook niet goed bij dat hij al die brandstof verreden had voor 2 cedi.  Ik keek dan maar eens in mijn rugzak wat ik nog kwijt zou kunnen, want dat was niet veel meer aangezien ik zoveel mogelijk in de gemeenschap waar ik geleefd heb heb achtergelaten. Ik gaf de chauffeur naast de 2 cedi, mijn notitieboekje en 3 balpennen en zei dat de andere mannen maar mijn 2 repen druivensuiker voor noodgevallen moesten verdelen. Nooit gedacht dat ik die druivensuiker, bestemd voor appelflauwtes en gebrek aan energie, voor zo’n noodgeval zou moeten gebruiken. ;-) Met de druivensuiker, ging echter jammer genoeg wel mijn laatste bron van voedsel verloren. Maar bestemming bereikt! Ik ben weer in de veilige haven van de jeugdherberg en bij nood zouden Dina en de anderen van de partnerorganisatie ‘Experience it’ wel iets kunnen regelen, toch? Tussenstand: nog 10 cedi budget!

Wanneer ik de jeugdherberg binnen ga, blijkt er niemand van de organisatie aanwezig. Ik vind enkel de poetsvrouw die me weet te zeggen dat alle medewerkers op pad zijn. Ge meent dat niet hé! Ik bel vervolgens naar Dina, die me bevestigt dat ze mijn komst vergeten was, maar een medewerker zal opbellen om me mijn paspoort te geven en vervoer te regelen naar de luchthaven. Ik zet me met een serieus hongertje en dorst uitgeblust op de binnenplaats. Ghana wil me hier precies nog een beetje houden… Ik doorzoek nog eens mijn bagage in de hoop ergens nog wat geld te kunnen vinden, maar het blijft zonder succes. Ik herinnerde me nog van de introductieweek dat er in een zaaltje boven een frigo stond met zakjes water. Aangezien er niemand was om het aan te vragen ben ik dan maar subtiel naar boven gesluipt om een zakje te bemachtigen. He he, als een engeltje dat op je tong plast, dat naar chloor smakend water na een aantal warme en droge uren.

Na een uurtje wachten komt er een vriendelijke vent langs die zich uitgebreid excuseert. Hij geeft me mijn paspoort terug en vraagt vervolgens hoe mijn verblijf in Ghana was. Het doet deugd om na de eenzaamheid in de chaos toch iemand te hebben die even naar mijn belevenissen luistert. Hij wist me ook te vertellen dat er in de jeugdherberg enkele Nederlandse en Zweedse meisjes waren, die ’s avonds ook hun vlucht moesten halen en dat ik dus met een beetje geluk een taxi naar de luchthaven zou kunnen delen.

Rond 17 uur komen de andere vrijwilligers toe en het doet me echt deugd even te kunnen praten. Ze waren in Ghana voor 2 à 3 weken, maar aan hun programma te horen is er van vrijwilligerswerk niet veel in huis gekomen. Ze werden in een weeshuis geplaatst waar blijkbaar al heel veel vrijwilligers waren en hebben dan maar beslist rond te reizen in plaats van ter plaatse te blijven. Ze praatten over hun uitstappen naar de meest toeristische (en dus ook Westerse) plaatsen in Ghana, de Westerse shop die ze gevonden hadden in Accra, hoe ze vies zijn van het plaatselijke eten en ze snakten naar chocolade en frieten, ze zich ergerden aan sommige gewoonten van de plaatselijke bevolking,... Als ik dit allemaal hoorde, was ik toch blij dat ik alleen in een stad en gastgezin zat en niet veel met zo’n mensen in contact gekomen ben en daardoor toch meer echt in de cultuur ondergedompeld ben geweest zonder teveel Westerse invloeden en luxueuse gedachten. Hoewel ik me anders waarschijnlijk wel wat aan hen geërgerd zou hebben, was ik op die moment wel heel erg blij met hun gezelschap. Iedereen doet natuurlijk wat hij wil en het waren op zich wel fijne mensen, maar we verschilden nogal van gedachtengang.

Rond 18 uur vertrokken we dan vervolgens met de taxi richting de luchthaven. De prijs kwam op 15 cedi per persoon, wat vervelend genoeg dus teveel was voor mijn budget. Gelukkig kon ik het zo regelen dat een andere vrijwilliger die 5 cedi voor mij betaalde in ruil voor 2 euro. We zwaaiden de medewerker van de hostel uit en vertrokken. De stress van de voorbije uren had ervoor gezorgd dat vooral mijn overlevingsinstinct naar boven was gekomen en mijn emoties wat op de achtergrond waren verschoven. Toen de anderen in de auto echter begonnen te wenen, was het hek voor mij ook weer van de dam. Eens aangekomen in de luchthaven stapten de 5 huilende obruni’s richting de vertrekhal. Iedereen gaat vlot door de controle aan de deur, maar wanneer ik als laatste aan de beurt ben, blijkt mijn vliegtuig vanaf een andere terminal te vertrekken. Daar ging mijn gezelschap bij het wachten op de vlucht en meer dan wat snel zwaaien zat er niet meer in. Ik moest het weer op mijn eentje en zonder geld op zak zien te beredderen. Na wat onhandigheden met mijn bagagekarretje en van hot naar her gestuurd geweest te zijn, had ik eindelijk de juiste terminal gevonden. Het inchecken begon slechts om 20u30 en aangezien dat nog meer dan anderhalf uur is, beslis ik eens op zoek te gaan naar het kantoortje waar je geld kan wisselen, zodat ik de 20 cedi die ik gekregen had van mijn gastgezinmoeder later nog terug kon sturen en nog iets zou kunnen eten, want ik had echt gigantische honger. Na opnieuw wat tegenstrijdige richtlijnen over de te volgen richting neemt een securityman me vervolgens langs de achterdeur mee naar de aankomsthal, waar ik bij mijn aankomst ook geld had kunnen wisselen. Omdat ik enkel 50 euro heb en ze geen kleinere bedragen kunnen wisselen of in euro’s de rest kunnen teruggeven, is het echter weinig succesvol. Ik vervolg dan maar de weg langs waar al de pas aangekomen passagiers moeten passeren en word tegengehouden om mijn bagage te controleren. Gelukkig was het hen niet opgevallen dat ik eigenlijk niet in deze hal thuishoorde en waren er geen problemen. Ik loop door de smalle gangetjes, waar ik ook in de heenreis vol adrenaline en zin in avontuur doorgelopen had, richting de vertrekhal en herbeleef mijn aankomst en de kriebels die ik toen voelde volledig opnieuw. Achter het touw in de aankomsthal staan heel veel Ghanezen uitbundig te roepen naar hun vrienden die aankomen, kaartjes met namen van personen die nu misschien ook vol spanning aan een mooi avontuur beginnen, allerlei taxichauffeurs die zich aan mij klampen en me maar moeizaam laten gaan,… Wat een mooie herinnering.

Wanneer ik weer buiten ben, zie ik plots de Hollandse meisjes lopen. Ze hadden hun bagage al ingecheckt en waren op zoek naar een geldwisselingsbureau. Buiten blijkt er ook een kantoortje te zijn. Aangezien zij enkele tientallen cedi wilden omwisselen in euro’s maar het bedrag te klein was en ik voor een klein bedrag het omgekeerde wilde doen, kon ik bij hen 10 euro omwisselen in 25 cedi. Woehoe, ik heb weer geld! De meisjes gingen er al snel weer van door naar hun terminal en ik ging ook naar mijn terminal. Ik kocht wat samboussa’s (soort driehoekige gevulde loempia’s) en installeerde me vervolgens in de tent, waar je moest wachten om in te checken. Na een hele dag stress en noodgedwongen niets gegeten te hebben smaakt het toch. Nu ik niets anders kan doen dan wachten tot ik mag inchecken, vinden de tranen weer een weg naar buiten. Ik beslis nog eens naar Akua Marriam te bellen, maar veel meer dan ‘ik zal je missen’ en ‘bedankt’ krijg ik er niet meer uit. Ze geeft haar telefoon nog eens door aan de dokter, Theresa, Kelvin en Bernice en allemaal zeggen ze me nog even gedag. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als op die moment op de stoeltjes in de wachttent met een veel te koude airconditioning. Zelfs de razend spannende en knotsgekke match tussen Arsenal en Newcastle die uitdraaide op een 7-3, kon me maar weinig bekoren en ik bleef maar snikken. Zielig! Hoeveel keer ik ook tegen mezelf zei dat ik nu wel mocht stoppen met zo te huilen en zielig te doen, het hielp niet.

 

Rond 20u45 is het dan tijd om in te checken. Met betraande ogen geraakte ik vlot door de incheckbalie, handbagagecontrole en de douane en dan was het nog 2 uren wachten en huilen voor ik op het vliegtuig kon. De ‘gate’ van waar ik moest vertrekken had een extra controle en opende maar een half uur voor het vertrek van het vliegtuig. Wanneer ik me rond die tijd naar de rij begeef, zie ik dat van heel wat mensen de bagage nog eens extra doorzocht wordt en dat sommigen zelfs in een potje moeten gaan plassen. De persoon voor mij kreeg zo’n potje toegewezen en degene achter mij moest haar handbagage open doen, maar ik kon er tussenuit knijpen. Misschien zat mijn behuilde en meelijwekkende gezicht er wel voor iets tussen...

Wanneer we uiteindelijk op het vliegtuig mogen, zet ik in de zwoele Afrikaanse warmte en geur mijn laatste stappen op het tarmac en bestijg ik de trap naar het vliegtuig. Nog een laatste keer alles in mij opnemen en goed in- en uitademen en het is tijd om deze mooie periode op Afrikaanse bodem af te sluiten. Ik zoek mijn plaatsje op het vliegtuig maar dat blijkt bezet door een zwarte man. Omdat het een plaatsje aan het raam is, vraag ik of het zou kunnen dat hij verkeerd zit. Hierop zegt hij wat bot (in het Engels) dat dat zou kunnen maar dat hij het liefst aan het raam zou zitten en hij tenslotte eerst was. Wanneer ik aandring dat ik graag op mijn plaats zou zitten, staat hij met een boze blik en een ferme zucht op en zet hij zich 2 stoelen naast mij. Dat belooft voor deze vlucht! Nog voor we vertrekken begint hij plots in het Nederlands te vragen wat ik in Ghana gedaan heb. Ik schrok me kapot. Blijkbaar had hij aan mijn kaartje gezien dat ik naar België moest en was hij zelf van Nederland afkomstig, maar heeft hij Ghanese roots. Zijn naam was Vincent en hij vertelde dat hij net 2 maanden in Ghana was geweest bij zijn ouders. Ondanks de valse start ontstond er uiteindelijk een fijne babbel. Vincent blijkt vliegangst te hebben en wanneer we opstijgen zit hij bewegingsloos en stil voor zich uit te staren. Ik kijk naar de duizenden lichtjes die steeds kleiner en kleiner worden en denk aan de mooie tijd die gepasseerd is, maar kijk ook hoopvol naar de toekomst en de mooie dingen die nog zullen volgen. Wanneer we de hoogte bereikt hebben en mijn reisgenoot weer iets meer op zijn gemak is, vraagt hij of ik het ook zo moeilijk heb om Ghana te verlaten. Ik bevestig en allebei zitten we daar maar wat emotioneel te wezen. Even later valt hij in slaap, maar slapen zit er voor mij niet in en de tranen komen weer boven. Wanneer ik Vincent even raar zie kijken naar mij, zeg ik dat ik ween om mijn ogen vochtig te houden tegen de airconditioning in het vliegtuig. Hij moet lachen.

Na 6 uren vliegen en een maaltijd met kip die echt gesmaakt heeft, komen we aan in Lissabon in Portugal. Aangezien mijn reisgenoot naar Nederland moet en ik naar België en we blijkbaar naar dezelfde terminal moeten, gaan we samen op zoektocht. De richtingsaanwijzers in de luchthaven geven verschillende informatie aan en het zeldzame personeel die er rondloopt kan ons ook geen duidelijk informatie geven. Uiteindelijk wordt ons gezegd dat we naar buiten moeten om een bus te nemen naar de andere terminal. De temperatuur in Lissabon (rond de 10°C) en het propere luchthavengebouw met luxueuze winkels bezorgen me al onmiddellijk een eerste cultuurshock. Eens we in de andere terminal aankomen zegt men ons dat we opnieuw naar de terminal moeten waar we vandaan komen. Ja zeg! Uiteindelijk vinden we de juiste terminal en incheckplaats. Gelukkig hadden we 2 uren om over te stappen. Omdat we waarschijnlijk niet het meest logische traject gevolgd hadden voor een overstap, moeten we opnieuw door de handbagagecontrole. Terwijl het in Ghana geen probleem was geweest dat ik nog wat te grote vloeistoffen niet in een plastieken zak had gestoken, was dat hier natuurlijk wel het geval. Mijn lenzenvloeistof, die ik in een apart kleiner potje had gedaan, werd uitvoerig bestudeerd maar uiteindelijk wel veilig bevonden nadat ik mijn lenzen erin onderdompelde om het te bewijzen. Onze vluchten vertrokken ongeveer op hetzelfde moment en Vincent zette zich nog even bij mij, voor hij naar zijn eigen gate vertrok. Na opnieuw een fijne babbel zonder verplichtingen nemen we afscheid. Aangezien ik hier weer met euro’s kon betalen en toch honger en dorst had, ging ik naar een winkeltje en ontdekte ik er Firefly-fruitsap! (Voor degene die nu niet helemaal mee zijn: ik zing in een bandje dat ‘The Firefly Xperience’ noemt en waar de vuurvlieg staat voor geluk, lachen en zot doen en anderen daarin meesleuren.) Op het flesje stond dat het gezond is en zorgt voor energie en geluk: hoe symbolisch kan het zijn. Ookal zal ik sowieso nog een hele tijd met heimwee terugkijken naar de afgelopen periode, het is tijd voor een nieuwe start en nieuwe uitdagingen. Ongeacht de plaats waar je bent of de tegenslagen die je misschien te verwerken krijgt, moet je er altijd naar streven gelukkig en tevreden te zijn met wat je hebt en bent.

Ik neem plaats op het laatste transportmiddel richting mijn geboorteland. Opnieuw zit ik aan het raam en zit er niemand op de stoel naast mij. Zou ik dan toch die Afrikaanse geur overgenomen hebben? ;-) Aangezien het 8 uur ’s morgens is en ik nog niets geslapen heb, vallen mijn ogen bijna toe. Ik kan nog net mijn ogen open houden bij het eerste stuk van het opstijgen, maar wanneer ik even later wakker wordt zijn de stewardessen de laatste plateaus aan het afruimen en word ik aangemaand om mijn gordel aan te doen voor het landen. Potverdikke, heb ik nu wel het ontbijt gemist! Toch vreemd te bedenken dat er, terwijl ik in dromenland was, waarschijnlijk een van die mevrouwtjes me het eten wou aanbieden, maar het, na herhaaldelijk pogingen om me wakker te krijgen en waarschijnlijk vreemde blikken van mijn reisgenoten, opgegeven heeft.

Eens in Zaventem vind ik snel mijn bagage terug en na nog een zeer dringend toiletbezoek (ik bracht alvast de vliegende spetter mee om de overgang niet te drastisch te maken) liep ik met toch enige spanning, mijn rasta-kapsel en een heel pak ervaringen en toch wat levenswijsheid erbij, mijn ouders, broer en vriend tegemoet. Aangezien ik er in mijn Afrikaanse klederdracht en met mijn rasta-kapsel nogal anders uitzag dan bij mijn vertrek, moet ik toch een aantal keer zwaaien voor ze me herkennen. Na meer dan 25 uren alleen en eenzaam reizen, ben ik weer thuis. Hoewel thuis, ik denk dat ik nu 2 plekken heb die ik thuis kan noemen en dat is niet bepaald handig. Waar ik ook ben en hoe blij en gelukkig ik daar ook ben, sowieso zal ik altijd de andere ‘thuis’ missen.

Tot slot nog enkele vergeten ‘wist je dat’jes.

Wist je dat…

… iedere maaltijd in Ghana een automatisch reiniging van de neus- en oogholtes teweegbrengt door de grote hoeveelheid ‘hot pepper’.
… de autosnelwegen hier verkeersdrempels hebben. Van 90 km per uur moet dan plots afgeremd worden tot 30 per uur…
… ik nog altijd niet weet wat ik moet antwoorden als ze vragen ‘how’s your life’?
… ze in het Noorden van Ghana met ezel en kar rondrijden.
… ze hier heel vaak klein geld te kort hebben en geen wisselgeld kunnen teruggeven.
… er in het Noorden van Ghana jagers zijn bedekt met pluimen en bladeren en hun gezicht ingesmeerd met groen spul,… Het lijkt wel een scene uit toast kannibaal.
… met je benen gekruist zitten heel onbeleefd is? Je schoenzolen tonen aan een ouder iemand zou zeer provocerend zijn.